Teurensjes in Mestreech

 

(Torens in Maastricht)

Torens in Maastricht/ Teurensjes in Mestreech :

Men noemde de vesting van Maastricht ook wel de ijzeren vesting, gewoon omdat deze onneembaar was, dit veranderde echter toen het buskruit zijn intrede deed, door de kanonnen en de vuurkracht was Maastricht niet meer de onneembare vesting van weleer.

Als een egel met opgestoken stekels,  zó lag Maastricht in een ring van vestingwerken. Al zeer vroeg in de middeleeuwen waren de poorters van Maastricht bedacht geweest op hun veiligheid en op de handhaving van hun vrijheid en rechten. Om de stad heen legden ze een forse muur aan van zware stenen. De toegangen tot de stad werden extra versterkt door machtige poortgebouwen met hoge torens, die door hun opeenstapeling van ruwe steenblokken er grimmig en weerbaar uitzagen. In de veertiende eeuw werd een nieuwe omwalling gebouwd. Ook Wijck kreeg een ommuring met poorten. De burger van Maastricht kon zich gerust voelen in zijn sterke stad, waar zijn uit hout en leem vervaardigde huizen weggedoken lagen achter de zware wal met zijn vele torens.

Door de uitvinding van het buskruit verloor de muur veel van zijn sterkte. De stadsbestuurders waren er dan ook op bedacht de versterkingen aan te passen bij de nieuwe toestand. Van de torens werden de spitsen gesloopt en de torens zelf werden volgestort met grond; daardoor ontstond er een platform voor de opstelling van de kanonnen. Tegen de muur zelf werd aan de binnenkant een aarden wal opgeworpen, zodat deze beter bestand zou zijn tegen het geweld van het kanonvuur. Maar de kanonnen werden steeds groter en en hun kracht en draagwijdte eveneens. De verdediging werd steeds meer naar voren geschoven om de vijand zo ver mogelijk van de hoofdmuur af te houden. Zo verdiende Maastricht in 1813 de naam een van de sterkste vestigingen van Europa te zijn, als er tenminste genoeg troepen aanwezig waren. In Maastricht waren veel torens, deze werden bemand door Schildwachten die ’s avonds als alle poorten gesloten waren zich moesten melden.

De volgende tekts kwam ik tegen in het boekje Reglement  Garnizoen 1786 en is in oude stijl geschreven de  moet een s zijn dus Bruffelfepoort is in feite Brusselsepoort enz..

Zo dra de Poorten gefloten zyn, zullen alle de Schildwagten, flaande op de capitale Wal, alle quartier uuren de eene na de andere en op elkanderen volgende roepen geeft agt!

Dat roepen zal begonnen worden door den Schildwagt, flaande boven de Bruffelfe-poort, en rond den Wal moeten gaan, langs de Bofch-poort, de Biefen, de Maas, de  Bad-poort, de Vrouwe-poort, de Pieters-poort en de Tongerse-poort, en zo wederom komen aan de Bruffelfe-poort.

In Wyck zal het begonnen worden, boven de Poort d’Allemagne en rond-om gaan langs Parma, de lage Maaspunt, St.Martens-poort en het galge Bolwerk, en zo eindigen aan de Poort. 

Als een Schildwagt mankeert, zullen de andere zig zulks toeroepen tot aan de eefte Wagt, van waar aanftonds zal na toe gezonden worden, om te examineren, waarom die Schildwagt in gebrek gebleven is. Met dat roepen van geeft agt, zullen de Schildwagten continueren, tot dat de Reveille geflagen word.

 

In Maastricht zijn nog enkele torens aanwezig, de Jekertoren, Pater Vincktoren, Maastoren, verder zijn er nog restanten te vinden in Maastricht zoals in het Lang Grachtje hier zijn de resten nog te zien van een muurtoren.

Wijck had oa de kruittoren, deze is net zoals vele andere de sloophamer ten prooi gevallen.

Kruittoren Pater Vinktoren Jekertoren
Maaspunttoren    
naor bove
 

Bron:Boekje Reglement Garnizoen 1786, Uitsnede kaart Maastricht, "Traiectum ad Mosam Vulgo Maestricht." , Johannes Covens, Cornelis Mortier, 1738, H.E.M., In Maastricht waait weer de Oranjevlag,

eine terök