Kasteel Hoeve Lichtenberg

(Kasteel Hoeve Lichtenberg)

 

Kasteel Hoeve Lichtenberg:

Op de St.Pietersberg is ook het kasteel hoeve Lichtenberg gelegen, Lichtenberg is een ruïne gelegen op de Sint-Pietersberg ten zuiden van de wijk Sint Pieter in Maastricht. Het was vroeger één van de weinige hoogteburchten van de Noordelijke Nederlanden. Vanaf de op de berg gelegen toren heeft men een prachtig uitzicht over het Maasdal bij Maastricht. Het kasteel stamt waarschijnlijk oorspronkelijk uit de tiende eeuw.  De torenruïne, restant latere aan- en uitbouwen van het kasteel Lichtenberg, wellicht 10de-eeuws, fundament en verdiepingen uit de 12de en 15de eeuw. Vierkante toren (donjon of woontoren) bestaat uit evenwijdige lagen vuursteen en keien en hoger van kolenzandsteen en mergel. De twee verdiepingen op het oude fundament zijn respectievelijk in de XIIde en in de XVde eeuw ontstaan.

Omtrent 1212 bouwt Hugues de Pierrepont prins-bisschop van Luik, het kasteel op deze strategische plek. De huidige "toren" is een overblijfsel van deze burcht die door de prins-bisschop waarschijnlijk omtrent 1212 werd gebouwd om het doen en laten van de hertog van Brabant in de gaten te kunnen houden. Hoeve Lichtenberg is gelegen om een rechthoekige binnenplaats. Woonhuis deels nog 17de eeuw. Kasteel Lichtenberg wordt vermeld op 20 april 1267 in een akte betreffende een donatie aan de Onze Lieve Vrouw te Maastricht en op 7 januari 1312 in verband met een grondstuk van het Collégiale van St. Martin te Luik: "... juxta transitum de Lichtenberg, prope curtem (dichtbij de hof) de Lichtemberch...".

Rond 1400 werd de woontoren waarschijnlijk verwoest, maar later weer hersteld, en werd er tegelijkertijd er naast een nieuw kasteel opgetrokken. Het kasteel wordt door de familie Eijnatten verbouwd, uitgebreid en in 1455 stichtte Jan (II) van Eijnatten bij het kasteel een hermitage - een primitief kluizenaarsverblijf.

Prins-bisschop van Luik - Jan van Horn, wordt in 1505 op het grondgebied van de Lichtenberg begraven in het voormalig klooster Slavante. Bij de belegering van Maastricht in 1568 diende het huis en omgeving als hoofdkwartier van de hertog van Alva. Dit beleg heeft blijkbaar indruk gemaakt op Willem van Oranje en zijn tijdgenoten, zoals blijkt uit het elfde couplet van het Nederlands volkslied:

Kolonel Pinsen van der AA (een neef van Hooft) koos hier eveneens zijn hoofdkwartier in juni 1632 tijdens het beleg van Maastricht door Prins Frederik Hendrik.

Na 1640 verliest het kasteel zijn militaire functie en wordt getransformeerd in een versterkte woning en gebruikt als boerderij. Het bovenste uit mergel gebouwde deel van de burchttoren dateert uit deze tijd. De toren had een defensief karakter. Rond een binnenplein werd een hoofdgebouw en zuidvleugel gebouwd. Vele oude bouwmaterialen worden herbruikt. Door het huwelijk van Maria Florentina van Eynatten op 15 januari 1659 met Wolfgang baron Van Schaesberg komt het goed in het bezit van het geslacht Van Schaesberg tot eind 18de eeuw. 1740 werd Lichtenberg nog in volle glorie afgebeeld. 7 jaar later resteerde na een brand alleen nog de oude toren. 1870 werd op de plaats waar de woonburcht heeft gestaan een grote landbouwschuur gebouwd, met gebruikmaking van de oude funderingen. Het huidige woonhuis bevat nog delen uit de 17de eeuw. Het poortgebouw en de stallen stammen uit de 18de en 19de eeuw. De laatste adellijke bewoners van Lichtenberg waren August Fréderic Antoine Marie Graaf Van Schaesberg (1730-1804) en Isabelle barones Van Cortenbach. 15 februari 1809 verkoopt de Franse administratie het geconfisceerde particuliere bezit Lichtenberg aan Christiaan (Chrétien) Coenegracht "maire" te Maastricht. Zijn kleindochter Maria Christina Sara Dorothea Coenegracht bewoont vanaf haar huwelijk met Hubertus Theodorus Laurentius Straetmans,16 juli 1862, het goed Lichtenberg.Op de plaats waar de hoofdburcht heeft gestaan werd in 1870 een grote landbouwschuur gebouwd, met gebruikmaking van de oude funderingen. Het huidige woonhuis bevat nog delen uit de zeventiende eeuw. Het poortgebouw en de stallen stammen uit de achttiende eeuw.

In 1904 wordt de ijzeren trap aangebracht in de ruïnetoren en een houten platvorm. Zo krijgt de toren de functie van belvédère - een uitzichttoren. 

In 1921 ging het eigendom over naar de "Société Anonyme Fabrique Portland et Briquetterie de Raevels" de latere E.N.C.I. (N.V. Eerste Nederlandsche Cement Industrie). Door de bouw van de E.N.C.I. fabriek en de mergelwinning staat de huidige hoeve Lichtenberg en ruïne enigszins geïsoleerd en als het ware op een klif met bijna loodrechte verticale wanden.

1985 kwam ondergetekende - lees de maker van deze website - voor het eerst in contact met de laatste pachter van de hoeve Lichtenberg Dhr. Vossen. Met steun van de Provincie Limburg, het Gewestelijk Arbeidsbureau, de ENCI, instituten voor maatschappelijk en sociale zorg, volksgezondheid en met middelen van het Europees Sociaal Fonds, startte Stichting Nieuwe Werkvormen (SNW) met het natuurlijk beheer van het gebied St. Pietersberg, parallel met het beheer van de Hoge Fronten te Maastricht en de Eijsder Beemden. Zelf was ik als projectleider verantwoordelijk voor de opbouw en het verdere beheer van deze projecten. SNW trachtte mensen via werkprojecten een zinvolle invulling te geven van hun werkdag ter verbetering van hun welzijn. De eerste mergellandschapen verschenen op de St. Pietersberg, de stallen op de hoeve werden heringericht als schapenstal, er kwam weer opslag van hooi en stro, een herder inclusief bordercollie werd aangetrokken, er kwam een "adoptieactie" voor schapen enz. enz. De hoeve werd weer intensief gebruikt. De Provincie begon met de restauratie van het dak, het bakhuis was inmiddels gerestaureerd. Door gebrek aan financiële middelen en door "interne belangenconflicten" rond SNW, was SNW in 1994 gedwongen de werkzaamheden te staken. De taken, inclusief de schaapskudde, werden overgenomen door Stichting Het Limburgs Landschap. De vele vrijwilligers van SNW moesten op korte termijn hun werkzaamheden, die zij jaren zeer enthousiast en met veel inzet uitgevoerd hadden, stoppen. Via de ENCI  en Provincie Limburg is Hoeve Lichtenberg en de ruïnetoren op 8 februari 1995 in bezit van Vereniging Natuurmonumenten gekomen. In de linkermuur onder het poortgebouw herinnert een in mergel uitgekraste plaquette aan de overdracht.

Benaming

De oorspronkelijke naam was Luchtenborg ofwel “Hooggelegen kasteel”. Ook de Latijnse naam “Mons Lucis” werd wel gebruikt voor Lichtenberg. Een mythe is dat Lichtenberg oorspronkelijk een Romeins lichtbaken langs de Maas zou zijn geweest. Hetzelfde geldt voor een naamsverklaring dat een roofridder die op Lichtenberg woonde de voorbij reizende kooplieden ‘verlichtte’ van hun koopwaar.

Geschiedenis

Met de bouw van het eerste kasteel is waarschijnlijk begonnen in 1212 door de prins-bisschop Hugo II van Pierrepont. Hij gebruikte hiervoor de fundamenten van een in de 10e eeuw gebouwde donjon. Hiermee is de uit vuursteenblokken en kolenzandsteen gemaakte onderbouw van de ruïne wellicht een van de oudste nog zichtbare kasteelrestanten in Nederland. In de 12e en 15e eeuw werd de donjon nog uitgebreid met twee extra verdiepingen. Het kasteel zelf is omstreeks 1400 gebouwd en in de 15e en 16e eeuw is het meerdere keren uitgebreid.

Tijdens de Hollandse Oorlog van 1672 tot 1678 werd het kasteel verwoest. Ofschoon het kasteel in 1740 nog bewoond was, is het in 1747 na een grote brand geheel in verval geraakt. Op het kasteelterrein is vervolgens een gesloten hoeve gebouwd, waarvan het woonhuis tegenwoordig nog bestaat. Het poortgebouw met geknikt schilddak en de hierbij gelegen stallen zijn gebouwd in 1816.

In 1904 wordt een ijzeren trap met een houten platform aangebracht in de ruïnetoren en krijgt de toren de functie van een belvedère — een uitzichttoren. In 1921 ging het eigendom over naar de "Société Anonyme Fabrique Portland et Briquetterie de Raevels" de latere ENCI (Eerste Nederlandsche Cement Industrie). Door de bouw van de ENCI-fabriek en de afgravingen uit de Sint-Pietersberg ten behoeve van de mergelwinning voor de cementfabriek staat de huidige hoeve Lichtenberg en ruïne enigszins geïsoleerd en als het ware op een steile kale rotspartij met bijna loodrechte verticale wanden.

In 1985 is de ruïne geconsolideerd en zijn de bijgebouwen gerestaureerd.

Nao Bove

Bewoners

Als oudste vermelding in 1267 is de familie N. van Lichtenberg bekend als bezitter van het kasteel en was tevens eigenaar van de Poort van Lichtenberg in de Bredestraat in Maastricht. De volgende bewoner tijdens de veertiende eeuw was de familie Van Happart eigenaar van het huis. In 1410 is Rogier Bock heer van Lichtenberg. Zijn kleindochter huwde in 1439 met Jan van Eynatten, heer van Neubourg bij Gulpen. Diens familie hield het huis twee eeuwen lang in bezit. Hij herbouwde en breidde het kasteel verder uit en bouwde in 1455 bij het kasteel een hermitage die later tot een klooster werd verheven.

Bij de belegering van Maastricht in 1568 diende het huis als hoofdkwartier van de hertog van Alva, en bij het beleg van Maastricht in 1632 streek de Staatse bevelhebber Pinssen van der Aa er neer. In 1644 ging het huis via huwelijk over in handen van de familie Van Schaesberg, die tot einde 18e eeuw eigenaar bleef. De laatste adellijke bewoners van Lichtenberg waren August Fréderic Antoine Marie Graaf Van Schaesberg (1730–1804) en Isabelle barones Van Cortenbach.. In 1809 verkoopt de Franse administratie het geconfisqueerde particuliere bezit Lichtenberg aan Christiaan Coenegracht "maire" te Maastricht. Zijn kleindochter Maria Christina Sara Dorothea Coenegracht bewoont vanaf haar huwelijk in 1862 met Hubertus Theodorus Laurentius Straetmans het goed Lichtenberg.

Sint Pietersmuseum

De voorburcht wordt particulier bewoond. In een tweetal stallen beheert de Stichting "Oud Sint Pieter" een museum met een wisselende expositie over o.a. de vroegere gemeente Sint Pieter.

De geschiedenis van de Sint-Pietersberg verdient alle aandacht. Drie kleine, maar boeiende natuurmusea werpen ieder een eigen licht op deze streek. Het Sint-Pietermuseum in Maastricht brengt het dagelijkse leven van weleer terug tot leven, zonder rekening te houden met grenzen. Een huis van geschiedenis en verhalen’, dat is wat het Sint-Pietersmuseum wil zijn. Tentoonstellingen en andere activiteiten vertellen de geschiedenis van de Sint-Pietersberg en de voormalige gemeente Sint-Pieter, ooit een Luikse vrijheid. Ook de buurtdorpen worden in het verhaal betrokken. De ‘Stichting Oud Sint-Pieter’, die het museum beheert, zorgt voor jaarlijks wisselende exposities en voor een programma dat een breed publiek aanspreekt. De laatste zondag van de maand (mei tot en met oktober) zijn er speciale activiteiten. In het bakhuis worden dan bakdemonstraties gegeven. Die zondagen is ook de botanische tuin te bezichtigen. En kinderen kunnen zich uitleven met een oculair, om mergel, fossielen en insecten te bekijken.

Deze drie musea zijn gelegen op of in de nabijheid van het fiets- en wandelroutenetwerk ‘Sint-Pietersberg’.

Hoeve Lichtenberg - Sint-Pieter (Maastricht - Nederland)
Maison de la Montagne Saint-Pierre - Lanaye (Visé – Wallonië)
Musée du Silex - Eben-Emael (Bassenge – Wallonië)

Nao Bove

Stripverhaal: Willy vandersteen: De Rode Ridder nr.126. De duivel van de Lichtenberg, uitgegeven 1 september 1988.

Voor dit verhaal verplaatsen we ons naar Maastricht omstreeks de 12de eeuw. In de schemer glijdt er een roeiboot over de maas, waarin zich de kasteelvrouw van Lichtenberg, Dymphna, met haar zoontje Olof bevinden. Uit het gesprek dat zij voeren blijkt dat de kasteelheer Allard al lange tijd op kruistocht is, maar zij verwachten ieder moment nieuws van hem te horen. Bovendien wordt ons duidelijk dat zich een roversbende in de streek ophoudt die slechts op het duister wacht om argeloze mensen te overvallen. De soldenier die als escort aanwezig is, dringt er dan ook op aan om naar het kasteel terug te keren...

Bron: collectie Breur Henket.

De legende van Lichtenberg:

In een van de grote slotzalen van het kasteel Lichtenberg zat in de late avond een luidruchtig gezelschap ridders bij elkaar, merendeels verwanten en vrienden van de burchtheer. Terwijl de wijnbeker vrolijk rond ging, vertelde men elkaar de belevenissen van oorlogen, steekspel en minnekozerij; ter afwisseling klonken de ritmische akkoorden van harp, fluit en vedel door de ruimte. Een van de naburige slotheren, bekend om zijn onverschrokkenheid, doch die eveneens de naam had van aan drank en speelzucht verslaafd te zijn, hield zich weer bezig met zijn geliefkoosd dobbelspel en dronk daarbij de ene beker wijn na de andere. Er werd grof gespeeld. De ridder, die niet wilde luisteren naar de wijze raad van zijn vrienden om het spel te staken, wilde hij niet al zijn bezittingen verspelen, verloor zonder ophouden. Doch zo groot was zijn hartstocht voor het spel, dat hij zelfs zijn ziel zou hebben verdobbeld. Ten slotte bleef hem niets meer over dan zijn onontbeerlijk zwaard, een meesterstuk van smeedkunst met schitterend edelgesteente ingelegd. Hij was bijzonder gehecht aan dit prachtige wapen, dat steeds bij alle gevechten dienst had gedaan. Hij wilde juist besluiten om het te verpanden, toen een hevige bons op de poort allen deed opschrikken. Waarschijnlijk was het een late bezoeker, die nog om nachtverblijf kwam vragen. Enige ogenblikken later werd een monnik binnengeleid, een eerbiedwaardige verschijning. Toen de ridder de monnik gewaar werd, begon hij hem te bespotten en sprak: "Ik ben van plan om eerst mijn zwaard en vervolgens mijn ziel te verdobbelen. Bent U het daarmee eens, heilige man?" De monnik, die wel bemerkte, dat de man door drank beneveld was, antwoordde: "Edele Heer, het leven is slechts kort en het hiernamaals eeuwig. Gebruik het leven dus goed, want ook uw uur kan spoedig slaan. Vannacht om twaalf uur zal ik voor uw ziel bidden. Bekeert U voor dat het te laat is. Moge de Heilige Maagd U bijstaan!" Enige ogenblikken bleef de ridder sprakeloos, maar toen hij tot bezinning kwam, kende zijn woede en verontwaardiging geen grenzen. Hij zou die onbeschaamde indringer wel eens leren!

De monnik was echter spoorloos verdwenen. Dit prikkelde zijn woede nog meer. Hij, die hel noch duivel vreesde, zou zich door het gewauwel van een bedelmonnik laten intimideren! Hij beval zijn knecht om onmiddellijk zijn paard te zadelen. Donkere wolken hadden zich opgestapeld, de atmosfeer was drukkend geworden en een zwaar onweer was in aantocht. De eerste bliksemstralen doorkliefden al de donkere hemel. Tevergeefs trachten zijn vrienden hem te weerhouden. De onversaagde ridder bestijgt zijn paard en drukt het de sporen in de flanken, tot bloedens toe. Op hetzelfde ogenblik verlicht een verblindende bliksemstraal heel de omtrek, onmiddellijk gevolgd door een knetterende donderslag. Het paard schrikt en jaagt als razend voort, maar de ruiter blijft in het zadel zitten. Bij stromen gutst de regen neer, fantastisch worden de beboste hellingen telkens door de bliksemstralen verlicht. Steeds gaat het voort, man en paard lijken, te midden van de ontketende elementen, op een spookverschijning. Eensklaps staat het fiere strijdros pal. Hoe de ridder ook aan de teugels rukt en trekt, het helpt hem niets. Bij het licht van een bliksemflits ziet de ruiter ineens, dat hij zich aan de rand van een peilloze afgrond bevindt, waarin in de diepte een woeste stroom bruist. In zijn verwarring schijnt het hem toe of afzichtelijke gedaanten uit de diepte opduiken en hem met geweld in de afgrond willen sleuren. Hij herinnert zich de waarschuwing van de monnik; zou dit het begin van het einde zijn? Hij, die steeds als overwinnaar uit het strijdperk op alle steekspelen is getreden, waaraan hij heeft deelgenomen, hij, die steeds zijn vijanden heeft verslagen, hij, die als een echte Don Juan in zijn leven ontelbare vrouwenharten heeft veroverd, hij die nimmer angst heeft gekend, staat hier als verslagen. In een ondeelbaar ogenblik ziet de slotheer dit alles voor zich, doch vergeet, dat hij zich aan God noch gebod stoorde. Het noodweer neemt nog in hevigheid toe; de bliksem is niet meer van de lucht. Het dondert, davert en ratelt, de wind giert en huilt, de gehele natuur schijnt ontwricht en hij, de nietige mens, te midden van de losgebarsten elementen, voelt zich thans eenzaam en verlaten. Voor het eerst in zijn leven siddert de onoverwinnelijke ridder die nooit angst heeft gekend! Heeft hij het kostbare leven, dat de Schepper hem schonk, niet verbrast in losbandigheid en heeft hij wel iets goeds gedaan? Opeens walgt de ongelukkige van zijn vroeger leven en zou hij wel alles willen doen om het ongedaan te maken!

Voor het eerst sinds zijn jeugd wil hij weer bidden, maar hij kan zich de gebeden niet meer herinneren. "Ave Maria", roept hij in zijn doodsangst. Een daverende donderslag weerklinkt; dan valt plotseling een stilte in en temidden daarvan begint een klokje te beieren. Zachtjes klinken de tonen van het angelus voor middernacht door de duisternis. De tot inkeer gekomen ridder heeft berouw over zijn vroeger zondig leven en voelt zich tot in het diepst van zijn ziel bewogen. Zijn edel paard keert zich plots om en rent dan in wilde galop verder; in razende vaart gaat het langs diepe kloven, langs bossen en velden, weg van de onheilsplek. Als de laatste klank van het klokje wegsterft, staat hij voor de ingangspoort van het klooster van de Observanten. Op zijn herhaald geklop opent een broeder ten slotte de deur. De ridder verzoekt toegelaten te worden, vertelt aan de broederoverste zijn belevenissen, belooft zijn leven te zullen beteren en smeekt zijn laatste jaren in boetedoening in het klooster te mogen doorbrengen, wat hem wordt toegestaan.

Zie ook: Pierre Kemp: Limburgse sagen en legenden - Maastricht.

 De St.Pietersberg  Enci Groeve  Kasteel Hoeve Lichtenberg  De Grotten
 Slavante  Fort St.Pieter  Grotwoning Geertje Blankers  Chalet Bergrust
 Hondenlosloopgebied Café Roeje Haon    

 Fotoalbum Kasteel Hoeve Lichtenberg oud en nieuwe foto's

Nao Bove

Bron: Site Wigo, Wikipedia, Breur Henket, Mestreech Online, Oud St.Pieter, MestreechterSteerke, Foto: prenten, tekeningen- en fotocollectie Rijksarchief Limburg.

 Aonvaank