Wat héld Börgemeistersjap eigelek in?

(Wat houd Burgemeesterschap eigenlijk in?)

 

Burgemeester (Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie)

De burgemeester is een bestuursfunctionaris op gemeentelijk niveau. Internationaal is er een verscheidenheid aan functies en macht die een burgemeester heeft.

Nederland

 

Burgemeesters in Nederland naar politieke overtuiging
grafiek gebaseerd op gegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken d.d. 10 januari 2008

██ Christen-Democratisch Appèl

██ Volkspartij voor Vrijheid en Democratie

██ Partij van de Arbeid

██ Democraten 66

██ ChristenUnie

██ GroenLinks

██ Staatkundig Gereformeerde Partij

██ Overig

Benoeming

Een burgemeester wordt in Nederland door de Kroon benoemd, nadat het kabinet met de benoeming heeft ingestemd op grond van een voordracht door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gebaseerd op een aanbeveling van de gemeenteraad van de bewuste gemeente. In een aantal gemeenten (Delfzijl, Best, Vlaardingen, Boxmeer, Leiden, Zoetermeer, Utrecht en Eindhoven) is een burgemeestersreferendum gehouden waarin de bevolking kon kiezen tussen twee kandidaten. Dit referendum heeft een raadplegend karakter en is niet bindend. Aangezien de ervaringen niet zeer positief waren (lage opkomst bij referenda, beperkte keuze voor de kiezer en onduidelijke taak van de burgemeester in het huidige gemeentelijke bestel) wordt het burgemeestersreferendum niet vaak meer toegepast.

Nederlandse burgemeesters dragen (in bepaalde omstandigheden) een ambtsketen en worden benoemd voor een ambtsperiode van zes jaar. Na afloop van die termijn van zes jaar zijn zij telkens weer voor zes jaar herbenoembaar. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd kan een burgemeester zijn ontslag indienen. In oktober 2006 heeft het Kabinet aangekondigd te zullen bevorderen dat burgemeesters niet langer na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar "automatisch" zouden worden ontslagen. Sinds 11 mei 2007 kan een burgemeester nu desgewenst zijn ambt blijven bekleden tot hij de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt. Na het bereiken van de 70-jarige leeftijd wordt hem ontslag verleend. Een burgemeester verzoekt om ontslag bij het bereiken van deze leeftijd, zodat hem "op zijn verzoek" eervol ontslag kan worden verleend.

In de Grondwet staat een bepaling dat de burgemeester bij Koninklijk Besluit wordt benoemd. In 2002 is een wetsvoorstel aanvaard om deze bepaling uit de Grondwet te schrappen. Het wetsvoorstel is door beide Kamers der Staten-Generaal aanvaard in eerste lezing. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel in 2002 zonder debat bij acclamatie aangenomen (in de eerste aanleg).

Op 22 maart 2005 heeft de Eerste Kamer dit wetsvoorstel in tweede lezing met 42 tegen 31 verworpen, waardoor de Grondwet ongewijzigd bleef. Dit heeft tot gevolg dat er vooralsnog geen gekozen burgemeester in Nederland komt.

De burgemeester vormt samen met de wethouders het dagelijks bestuur van de gemeente, het college van burgemeester en wethouders geheten (of vaak ook wel kortweg het college van B en W genoemd).
De burgemeester is voorzitter van het college van burgemeester en wethouders en heeft daar stemrecht in. Als de stemmen staken is de stem van de burgemeester zelfs doorslaggevend.

De burgemeester is ook voorzitter van de gemeenteraad maar hij kan niet tevens raadslid zijn. In de gemeenteraad heeft hij dus geen stemrecht. In 2008 is een eerste stap gezet om het voorzitterschap van de gemeenteraad niet meer verplicht bij de burgemeester te leggen door deze bepaling uit de Grondwet te schrappen, maar de Gemeentewet schrijft deze verplichting vooralsnog wel voor.

Iemand kan gelijktijdig burgemeester zijn van meer dan één gemeente. Op het moment van de benoeming van de burgemeester mogen die gemeenten samen dan echter niet meer dan 10.000 inwoners hebben. Vanwege de samenvoeging van gemeenten (gemeentelijke herindeling) zijn er steeds minder kleine gemeenten die een burgemeester delen met een andere gemeente.

De burgemeester moet wonen in de gemeente - of in één van de gemeenten - waarvan hij burgemeester is. Een van buiten de gemeente benoemde burgemeester moet uiterlijk binnen één jaar nadat hij is benoemd zijn verhuisd. Gemeenteraden hebben in het verleden wel ontheffing van deze bepaling verleend, o.a aan Peter Rehwinkel, indertijd Burgemeester van Naarden.

Naor Bove

Bevoegdheden en taken

De burgemeester is in Nederland niet het hoofd van de gemeente. Hoofd van de gemeente is de gemeenteraad.

Als voorzitter van het college en de raad heeft de burgemeester mede tot taak om de kwaliteit van het bestuur in de gemeente te bewaken en de interne afstemming binnen de gemeente te bevorderen.

De burgemeester is niet alleen voorzitter van de raad en voorzitter van het college. Hij is ook zelf bestuursorgaan en heeft eigen bevoegdheden. Deze bevoegdheden hebben vooral betrekking op het gebied van openbare orde en veiligheid. De burgemeester heeft het toezicht op openbare bijeenkomsten en op voor het publiek openstaande gebouwen, zoals horecagelegenheden. Ingeval van nood is hij bevoegd noodbevelen te geven en noodverordeningen vast te stellen. De burgemeester heeft het opperbevel bij brand en bij ongevallen waarbij de brandweer een taak heeft. Ook heeft de burgemeester representatieve taken. Hij vertegenwoordigt de gemeente "in en buiten rechte", dus als de gemeente partij is in een rechtszaak maar ook als namens de gemeente stukken moeten worden ondertekend.

De burgemeesters van Alkmaar, Amsterdam, Almere, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Den Haag, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, 's-Hertogenbosch, Hilversum, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Middelburg, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad en Zwolle zijn ook korpsbeheerder van de politie.

Elk jaar brengt de burgemeester een burgerjaarverslag uit. In dit burgerjaarverslag brengt de burgemeester verslag uit onder andere over de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening richting de burger, over inspraak en burgerparticipatie.

Loco- en waarnemend burgemeester

Als de burgemeester verhinderd is zijn ambt uit te oefenen of als er geen burgemeester is, dan wordt het ambt waargenomen door een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen wethouder. De wethouder die het burgemeestersambt waarneemt wordt locoburgemeester genoemd. Wanneer alle leden van het College van Burgemeester en Wethouders afwezig zijn wordt de nestor van de Gemeenteraad, en daarna de in anciëniteit tweede enzovoort, locoburgemeester. de Gemeentesecretaris komt als ambtenaar niet in aanmerking voor de tijdelijke vervulling van dit ambt.

Een waarnemend burgemeester is een door de Commissaris van de Koningin tijdelijk aangestelde vervanger als er langere tijd geen gewone burgemeester in functie is in een gemeente.

Naor Bove

Historisch

Het ambt van burgemeester komt reeds voor in de Nederlandse steden in de 15e eeuw.

Aan het begin van de eeuw verleende graaf Albrecht van Beieren aan Amsterdam een privilege waarbij de hoofdmacht van de stad in handen werd gelegd van burgemeesteren, gekozen door de oud-raad. Dit college, bestaande uit schepenen, oud-schepenen, burgemeesteren en oud-burgemeesteren, koos op Vrouwendag (2 februari) drie burgemeesters, die uit de aftredende functionarissen een vierde benoemden. Bijna vier eeuwen lang, tot de omwenteling van 1795 bleef die unieke macht van burgemeesters van de stad op deze wijze geregeld.

De schepenen van Antwerpen stelden in 1409 twee borchmaistres aan, zonder toestemming van de hertog, een binnenburgemeester en een buitenburgemeester. Ook deze bijzondere macht bleef er tot 1794 zo geregeld.

In onder meer Noord-Brabant was de functie van de burgemeester vóór 1795 een heel andere; de burgemeesters of borgemeesters beheerden de dorpskas. In Venlo (toentertijd onderdeel van het Hertogdom Gelre) kwamen vanaf 1348 twee burgemeesters voor (tot 1679, toen het één functie werd), namelijk de regerend burgemeester en de paijburgemeester (beide functies bestonden overigens ook in Roermond), waarbij paij betekent "betaal", dus wat we nu een wethouder van financiën zouden noemen.

Ook op Schokland (een voormalig eiland in de voormalige Zuiderzee) kent men voor 1795 'burgemeesters'. Hun functie is min of meer te vergelijken met die van de tegenwoordige wethouder. In 1767 bestaat het gerecht van Emmeloord (het noordelijke deel van Schokland) - op dat moment eigendom van Amsterdam - uit een schout, die tegelijk secretaris is, en vijf burgemeesters, die ook schepen zijn. Zij leggen een schepeneed af en blijven twee jaar in functie. Rond Pasen worden het ene jaar drie burgemeesters vervangen, het andere jaar twee.

Tot ruim in de twintigste eeuw was het burgemeestersambt in Nederland in de praktijk voorbehouden aan mannen. In 1946 kwam met de benoeming van Truus Smulders-Beliën hierin echter verandering. Maar na haar benoeming bleef zij nog lang de enige vrouwelijke burgemeester van Nederland. Pas op 16 oktober 1964 werden twee andere vrouwen tot burgemeester benoemd: M. van der Wall-Duyvendak (Geldermalsen) en mr. C.M. s'Jacob-des Bouvrie (Leersum).[1]

Crisissituaties

Evenals de wethouders van een gemeente zijn burgemeesters steeds meer afhankelijk geworden van het vertrouwen van de gemeenteraad. Uit een onderzoek naar bestuurlijke probleemsituaties rond burgemeesters, dat in 2006 in opdracht van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Remkes en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters werd verricht door de Open Universiteit en een particulier adviesbureau, bleek het belang van persoonlijke eigenschappen om crisisituaties het hoofd te kunnen bieden, om het vertrouwen van de gemeenteraad te kunnen blijven genieten.

Het onderzoek werd uitgevoerd door een team onder leiding van prof. dr. A.F.A. Korsten en prof. dr. H. Aardema en richtte zich op het gedwongen vertrek van burgemeesters in Nederlandse gemeenten in de periode 2000 tot en met 2005. In deze periode werden 36 ‘gevallen’ burgemeesters getraceerd (op een totaal aantal van ca. 460 gemeenten).

Het moeilijkst bleek het voor burgemeesters te overleven in "bestuurlijk risicovolle" gemeenten, dat wil zeggen gemeenten die worden gekenmerkt door een optelsom van factoren zoals een instabiel college, een in kleine fracties opgedeelde gemeenteraad en wat genoemd werd een "negatieve bestuurscultuur".

Naor Bove

Burgemeester in oorlogstijd

De positie van een (niet fascistische)"burgemeester in oorlogstijd" is spreekwoordelijk moeilijk. Op grond van het landoorlogreglement, een internationaal verdrag, moesten zij tijdens de Tweede Wereldoorlog de bezetter bijstaan maar deze moest op zijn beurt de Nederlandse en Belgische wet en rechtsorde respecteren. Van dat laatste kwam niets terecht. De burgemeesters stonden zo voor een dilemma; aftreden en worden vervangen door een fascist die nog meer schade aan zou richten of aanblijven en gecompromitteerd raken door het ingaan op de Duitse eisen.

Afgezien van de door Rijkscommissaris Seyss-Inquart benoemde burgemeesters die lid van de N.S.B. waren, zijn na de oorlog als resultaat van de zuivering 700 Nederlandse burgemeesters ontslagen. Hun gedrag was volgens het Centraal Orgaan voor de Zuivering van Overheidspersoneel niet in overeenstemming met de door de Nederlandse regering in 1937 gegeven richtlijn. Vriendschappelijke contacten met Duitsers telden zwaar maar vooral het meewerken aan verdedigingsmaatregelen dan wel het (gedwongen) rekruteren van arbeiders die die stellingen aanlegden werd de burgemeesters zwaar aangerekend. Op medewerking aan de deportatie van Joodse of homoseksuele Nederlanders werd niet gelet.

Naor Bove

Bron:  Wikipedia.

eine terök