Kestiel Caestert

(Kasteel Caestert)

 

Kestiel Caestert op het plateau van Caestert

Kasteel Caestert was een kasteel gelegen op het Plateau van Caestert in de Belgische provincie Luik ten zuiden van Maastricht. Het kasteel lag op zo'n 250 meter ten zuiden van de grens met Nederland en op zo'n 100 meter ten oosten van de grens met de provincie Limburg. Ze lag bovenop de rotsen bij Klein-Ternaaien hoog uitkijkende over de Maas. Aan de westzijde keek ze uit over de Maas, aan de oostzijde bevond zich de thans nog bestaande hoeve Caestert. Ze lag achter de hoeve aan het uiteinde van de Castertweg en bij de Rue de Caster. Ten zuidwesten van het kasteel en hoeve lag het ondergronds gangenstelsel van groeve Caestert.

De naam Caestert verwijst naar het Latijnse castra dat legerplaats betekent en hier gelegen zou moeten hebben in de Romeinse tijd. Vanaf hier had men een mooi uitzicht over het Maasdal. Archeologen hebben hier een houten palissade van 31 v.Chr. gevonden.

Uit de eerste helft van de 12e eeuw dateren de eerste schriftelijke vermeldingen van deze locatie. In de 12e eeuw wordt de berghelling hier Castra genoemd.

In 1126 stelde de bisschop Albero van Luik grond beschikbaar aan priester Bovo om op die plek een kapel te stichten gewijd aan Maria Magdalena. De locatie werd toen aangeduid met Castris. Het terrein dat verkregen werd betrof het gebied van op de heuvel tot midden in de Maas.

In 1130 werd de kapel overgedragen door de opvolgende bisschop aan de kanunniken van Neufmoustier in Hoei. Bovo mocht voor zichzelf houden wat hij nodig had en een jaar later werd het terreinoppervlak uitgebreid. In 1169 kreeg Bovo toestemming van het Sint-Pauluskapittel om tiendvrij op het omliggende terrein zijn vee te laten grazen. In 1179 wordt de kerk voor het laatst genoemd als bevestiging door de paus dat Neufmoustier onder andere de kerk van Caestert bezit. Sindsdien is er niets meer van deze kerk of kluis bekend en ontbreekt er ieder spoor.

In 1376 en in 1397 werd de Vrede van Caestert getekend. Of er dan al een kasteel bestaat is onduidelijk. Het werd gebouwd door ene zekere Betrand van Liers, heer van Eben-Emael. In 1424 draagt de zoon van  heer van Emael Bertrand van Liers zijn huis d'Enchaster over aan de Sint-Jacobsabdij in Luik. Daarbij hoorden ook 82 bunder land, zodat men mag aannemen dat zij gelijk met het kasteel, waaraan zij paalt, gebouwd werd. In de loop van de eeuwen vindt men allerwegen de combinatie kasteel-hoeve en liet slot met bijbehorend bos inrichten als buitengoed voor zijn monniken. De tegenprestatie die de heer hiervoor kreeg was dat de monniken voor de zielrust van de schenker missen lazen. Hierbij is het de vraag of dit de oudere Maria Magdalenakapel was, of een nieuwer gebouw.

Drie wegen voeren opwaarts naar Caestert of De Caster, twee uit het Maasdal vanaf het dorp Lanaye of Ternaaien, één vanuit Canne. (De naam werd in 1932 "vernederlandst" tot Kanne). Zij ontmoeten elkaar voor de hoevepoort, waarboven men het jaartal 1686 leest met de spreuk 'Ad astrat volo' (Ik vlieg naar de sterren). Dit is een herinnering aan een van de abten, die er ook zijn wapen liet aanbrengen, dat echter door de Fransen verwijderd is. Tijdens het Franse bewind werd het kasteel door de overheid in beslag genomen en in 1798 verkocht, waarna het in handen kwam van verschillende families. (In 1831 en 1832 werd er tijdens de afscheiding van België gevochten om het kasteel).

naor bove

Het kasteel is zijn meest laatste vorm werd in de 18e eeuw gebouwd door de abten van de abdij. 21 februari 1821 koopt Guillaume Vischers, bankier te Maastricht, gehuwd met Maria Elsabeth Nijst, Caestert. Na haar dood op 19 oktober 1825 ging het eigendom over naar hun enige kind Maria Gertrude gehuwd met Jhr. Charles Marie Joseph Ghislain De Brouckčre, toen wonend te Maastricht, Vrijthof 785. Hij speelt een markante rol bij de Opstand van 1830 en wordt minister te Brussel op het ministerie van Oorlog en Financiën. Hij overleed in de functie van burgemeester van Brussel in 1860. Hun dochter Elisabeth Marie Charlotte huwde Jules Gérard Antoine Nagelmackers, bankier te Luik en kreeg de goederen van Caestert. Haar echtgenoot overleed 13 september 1873 op het kasteel Caster - er waren geen nakomelingen - het kasteel met aanhorigheden werd eigendom van Alfred De Brouckčre, geboren te Maastricht op 19 mei 1827, broer van Elisabeth Marie Charlotte. Hij overlijdt te Caster op 8 augustus 1908. Alfred de Brouckčre was kabinetschef van de Minister van Buitenlandse Zaken en Belgisch senator. Hij was getrouwd met Flora Neyt (1828-1892), weduwe van senator Nicolas Reyntiens. Het echtpaar Reyntiens-Neyt had 3 kinderen waaronder R. Reyntiens. Hij erft Caestert via zijn oudere zus van zijn pleegvader. Daarna is het domein eigendom geweest van verschillende families, o.a. Hendrick de Theulegoet en Van Rijckevorsel-Kervijn. In de Eerste Wereldoorlog wordt het kasteel bewoont door de Duitse verantwoordelijke voor de grensbewaking. Omtrent 1930 werd het domein verworven door de "Société Fortuna". Men realiseerde twee woningen in het geheel. Een gedeelte werd bewoond door M. Souten-Hermans en het andere gedeelte door M. Aug. Smeets-Indekeu uit Wijk Maastricht. In de 19e eeuw werd er naast een watertoren gebouwd.

In 1888 liet de eigenaar tussen het oorspronkelijke kasteel en de watertoren een nieuw herenhuis bouwen. Destijds stond aan de rand van het bos de kapel.

Met de eigenaars, die kasteel Caestert achtereenvolgens bewoonden, wisselden ook de pachters van de hoeve. De huidige pachter, Duchateau , heeft deze winhof niet in pacht van geestelijke of adellijke eigenaars maar van Belgische cementmaatschappij C.B.R.. Hij houdt er een veebedrijf en zal de laatste zijn, want de maatschappij heeft de mergel nodig die onder de gebouwen zit en dus zullen deze moeten verdwijnen.  De C.B.R. kocht in 1936 het kasteel, de hoeve en de omliggende gronden. Door het niet ingrijpen van Belgische overheden, gaat het snel achteruit met het kasteel. op 25 oktober 1966 stort de hoofdtoren in. Op deze hoofdtoren had in 1914 nog een Belgische soldaat de bewegingen van de Duitsers vastgelegd; bij gebrek aan schrijfgerij kerfde hij zijn observaties met zijn zakmes in de zinken dakbedekking. Ter herdenking van dit feit werd op ondeskundige wijzer een plaquette aangebracht in deze torenmuur. Waarschijnlijk was dit de oorzaak van de instabiliteit van deze toren.

De hoeve bestaat uit een groot vierkant Binnenhof en is aan alle zijden omgeven door gebouwen, waarbij links de pachterswoning. Boven de huisdeur prijkt het jaartal 1908 met de naam R. Reijntjens, in zijn dagen aanvankelijk rentmeester, naderhand eigenaar. De hoeve is gebouwd in zgn. speklagen, afwisselend mergelblokken en baksteen. Slot en hoeve Caestert hebben in de loop van de tijd hun portie meegekregen tijdens de herhaalde belegeringen van Maastricht in de 16e, 17e en 18e eeuw. Soldaten van diverse nationaliteiten lieten daarbij hun namen of initialen achter in de lange mergelmuur, die vanaf de boerderij in Noordelijke richting loopt langs de Kasteelhof. De eigenaar van het kasteel, de Belgische cementindustrie (C.B.R.) die het kasteel van de helling liet afschuiven met bulldozers. In januari 1972 kreeg men ook de vergunning het herenhuis te slopen, maar deze werken werden stopgezet op last van de Belgische Rijksarcheologische Dienst. Het kasteel wordt regelmatig "geplunderd", oude bouwmaterialen verdwijnen zomaar. Nadat men met de sloopwerkzaamheden begin 1972 was begonnen, brandde 5 maart 1972 het kasteel af; de te hulp geschoten brandweerkorpsen uit Maastricht en Hasselt konden de resten niet redden, de hoeve werd echter gespaard. In maart 1972 ontstaat er brand in het herenhuis, zodat het toch nog gesloopt kon worden. Tevens brandde ook de watertoren en verdwenen de kapel en een deel van de stallen van de hoeve. Begin januari 2011 stortte een deel van de historische hoeve Caestert in.

naor bove

Bron website: Caestert Net, Wikipedia MestreechOnline, 

Boek.Maastrichtse Monumenten Taal, Fons van Hees CZ uitgeverij  Corrie Zelen ISBN 90-6280-583-3

Foto’s Caestert Net, Foto, toen en nu Klein Ternaaien, Luchtfoto's

eine terök