Wapensmid Fam Beaumont

 

Beaumont Metaalindustrie opgericht in 1866 door zoon uit een familie van kachelsmeden en geweermakers, afstammeling van een Franse legerofficier die na 1814 in Nederlandse dienst overging.

Vervaardigde kachels en sinds 1839 geldkisten, verder ledikanten, matrassen, stalen meubels, meubilair voor ziekenhuizen, telescoopgeleiders.  Oorspronkelijk gevestigd in de Begijnenstraat en daarna op de Brusselsestraat(1894) en Meersenerweg (1911). In 1971 door brandschade een onderbreking van het productieproces. Begin 1973 gesloten. 

Lombok wapenfabriek: Wapenmaker Pierre Stevens kocht Lombok de molen en maakte er een werkplaats van voor het maken van geweerlopen 1850-1880. Eduard de Beaumont, geweermaker in het Christusstraatje in het Boschstraatkwartier kocht de werkplaats in 1880.

Toen ook deze firma in 1890 ophield te bestaan ging Edouard de Beaumont voor eigen rekening alleen verder. Bij diens overlijden in 1895 komt er tenslotte definitief een einde aan de Maastrichtse wapenindustrie die begon in de 17e eeuw en internationaal faam kreeg met haar zilveren en ivoren sierpistolen

De bloeitijd van de wapenfabricage was in de 17e/18e eeuw, deze eindigde in 1750. In de 19e eeuw werd de productie hervat en bestond deze voornamelijk uit het assembleren van wapens van elders gekochte onderdelen, Luik (B) – Schinnen  - Spaubeek – Solingen (D). De makers kwamen met name uit Aken en Luik. Zij werkte in familie bedrijfjes. Deze waren vooral gevestigd in de spilstraat. Voor de fabricage werden contracten afgesloten  mbt levering van gemiddeld 330 stuks per contract van een bepaald wapen meestal geweren. Zwaardvegers, die hun bladen uit Solingen (D) betrokken en ivoorsnijders voor de versiering van geweer en pistoolkolven secondeerden de fabricage.

Naor Bove

Edouard de Beaumont is, op zijn zachts gezegd, een 'personnage curieux'. Afgezien van alle mogelijke andere activiteiten die hij zoal nog meer ontplooide, gold hij lange tijd als uitvinder van het Beaumontgeweer. Echter in 2006 op het symposium van de 'Vereniging Edouard de Beaumont', verraste de heer W.A. Dreschler de wereld met een Amerikaans octrooi uit 1870: 'Be it known that I, John Joseph Cloes, of Ličge, in the Kindom of Belgium, have invented a new improvement in Breech-loading Fire-arms'. Cloes deed dit als uitvinder, maar tevens als 'assignor to Edward de Beaumont, of same place'. Dit stukje papier maakte aldus een einde aan een jarenlange discussie of De Beaumont nu wel of niet de uitvinder was. Jean-Joseph Cloes, had op diens beurt wellicht inspiratie had opgedaan bij de Franse geweerontwerper Antoine Alphonse Chassepot en bij het Mauser-Norris geweer.

In 1870 nam het Nederlandse en Indische leger het Beaumontgeweer in gebruik voor de infanterie.
Het was een enkelschots geweer, met een kaliber van 11 mm. De invoering vormde (tot dat in 1895 het Mannlicher-geweer zijn intrede deed) het voorlopige eindpunt van een langzame modernisering van het handvuurwapen.

Gedurende de Eerste Atjeh-oorlog (in 1873) waren er nog bataljons met voorladers gewapend en officieren die beweerden deze te prefereren omdat de soldaat dan meer op de bajonet vertrouwde. Met de invoering van het Beaumontgeweer kreeg het leger de beschikking over een modern handvuurwapen. Een bezwaar was dat het een enkelschots wapen wa
s.
Daarom werden er proeven met verschillende magazijnsystemen gedaan. Ten slotte werden een aantal geweren omgebouwd op magazijnlading door het aanbrengen van een 4-patroons magazijn, stelsel Vitali.

De Beaumont-geweren waren ingericht voor een met buskuit (zwart kruit) geladen patroon, kaliber 11 x 50 R.
De Remington-karabijnen, die oorspronkelijk voor een andere patroon waren ingericht, werden na vrij korte tijd ook voor de patroon 11 x 50 R ingericht.In 1840 vond - ter vervanging van vuursteengeweren - de invoeri
ng plaats van het percussiegeweer.
In 1860 kregen de geweren een getrokken loop waardoor ze effectiever werden.
In 1867 werden uit zuinigheidsoverwegingen 70.000 inmiddels volstrekt ouderwetse voorladers omgebouwd tot achterladers volgens het stelsel Snider.
De Sniderpatroon (17 x 30 R) was de eerste metalen eenheidspatroon waar het Nederlandse leger mee te maken kreeg.

De Beaumont geweren werden besteld bij de werkplaats van Edouard de Beaumont (die ze op zijn beurt tussen 1870 en 1874 laat vervaardigen bij Simson, Göbel en Bornmüller in Suhl), P. Stevens te Maastricht en de Werkplaats voor Draagbare Wapenen te Delft. Zeldzamer zijn de exemplaren die in Luik zijn vervaardigd waaronder 20 exemplaren die in 1869 als prototype zijn vervaardigd bij de firma G. Mordent. Een aantal Beaumont geweren zijn nog bij de Manufacture dArmes in St. Étienne (Frnakrijk) vervaardigd voorafgaand aan het uitbreken van de Frans-Duitse oorlog in 1870. Enkele duizenden lopen voor Beaumont geweren die daar klaar lagen voor levering aan Nederland zijn echter geconfisqueerd door de Franse regering en hergebruikt op Franse geweren. Door de oorlog kon de Franse fabriek niet meer leveren, waarna de bestellingen in Maastricht en Delft plaatsvonden. In totaal zijn er tussen 1869 en 1880 meer dan 138.000 Beaumont geweren vervaardigd voor het Nederlandse leger.

De productie van het Beaumontgeweer liep snel ten einde. Stevens kreeg nog enkele orders voor levering van revolvers voor officieren, echter die waren in het leger toen nog dun bezaaid. De zonen van Stevens, die niets voelden voor het naar Amsterdam verplaatsen van hun fabriek, kochten aardige optrekjes in het Limburgse en gingen wat anders 'doen'. Na de dood van Emile Stevens werd de wapenfabriek overgedaan aan... Edouard de Beaumont (onder de firma De Beaumont-Soleil). De Beaumont en zijn partner, de Luikerwaal Soleil, huurden daartoe aanvankelijk ook enige bedrijfspanden van Stevens; later werd het gehuurde aangekocht.

Enige opschudding ontstond toen in 1888 het inmiddels verouderde Beaumontgeweer moest worden omgebouwd tot een meerlader naar het model van de Italiaan Vitali en het Rijk deze order aan de firma FRANCOTTE uit Luik wilde gunnen. Geruggensteund door de media wist De Beaumont de order voor de poorten van de hel weg te kapen. Ook dit was geen lang leven beschoren. In 1890 nam hij de activiteiten en het onroerend goed voor eigen rekening over. De heren Stevens van het toneel verdwenen en De Beaumont noch zijn zonen tot innovatie in staat, raakte de eens zo veel geprezen geweerfabriek verder in verval. Edouard overleed in 1895. Door derden zijn er nog wel pogingen gedaan de wapenindustrie te Maastricht nieuw leven in te blazen, maar door 'omstandigheden' is het hier nooit van gekomen. En zo kwam er in Maastricht een 'definitief' einde aan het eeuwenoude ambacht van geweermaker.

Naor Bove
Gemaakte Bajonetten door Beaumont Bajonetten Koninklijke marine welke op repeteergeweer Model 1871 Infanterie geweer klein kaliber stelsel De Beaumont (kal. 11.4mm) geplaatst werden

HET PROCES:

De Beaumont spande een proces aan tegen Stevens, dat hij uiteindelijk verloor. Zelf kreeg hij een proces van Chassepot aan de broek (Chassepot eiste in november 1872 niet minder dan 490.000,00 van Beaumont vanwege het schenden van zijn octrooi). , dat hij won. En zo werd Neerlands kool en geit gespaard. Stevens raakte niet in een faillissement verzeild. De Beaumont mocht blij zijn dat hij met orders was begunstigd en dientengevolge met stip op de lijst 'Hoogstaangeslagenen in 's Rijks directe belastingen in het Hertogdom Limburg' van de fiscus binnenkwam, en de zich bestolen voelende Chassepot werd na betaling van proceskosten het spreekwoordelijke bos ingestuurd.
 

Naor Bove

Bron: Site Eddy Beaumont, legermuseum, Wikipedia , foto: H. de Lijser, Marinemuseum Den Helder

eine terök