Wist Geer dat ?

(Waterverbruik)

 

WIST JE DAT....

 

...  Over watergebruik en het schoonhouden van je stoep.

De voorstanders van de waterleiding hadden rond 1887 geen idee hoeveel water een gezin normaal behoorde te verbruiken. In Maastricht varieerden de schattingen van 50 liter per hoofd per dag tot 150 en zelfs tot 450 liter. Bij de aanleg van de waterleiding ging men uit van 100 liter en dat werd ook later de algemene vorm van normaal verbruik zonder verspilling. Waterverspilling of het te grote waterverbruik door de Maastrichtse bevolking werd rond 1910 een onderwerp van menig gesprek. In 1911 liet de burgemeester op een zaterdag de politie aan de deuren waarschuwen om zuinig aan te doen met water. Binnen vier uur verminderde het verbruik tot op de helft. In deze jaren zaten de woningen  in de hoger gelegen delen van Maastricht ’s zaterdags namiddags herhaaldelijk zonder water. De oorzaak was volgens het gemeentebestuur ‘dat er op zaterdag zoo verschrikkelijk veel met water wordt geplast’.

In 1914 viel het de burgemeester persoonlijk op, dat dienstboden zeer dikwijls met de slang in de hand op straat stonden en ‘als in wedstrijd trachten zand en slijk tusschen de stenen weg te spuiten’.  Ook de gemeente bezondigde zich aan dit soort verspilling door de markt met een slang schoon te spuiten. Toen de burgemeester dit vanuit zijn kamer op het stadhuis zag, opende hij een raam en gelastte hij de werklieden ermee op te houden. Al veel eerder had de gemeente de schoonmaakwoede proberen in te tomen. Inwoners van de stad waren in de negentiende eeuw onbezoldigd ambtenaar van de stedelijke reinigingsdienst. De verordening op de openbare reinheid van 1856 verplichtte de hoofdbewoner van een hus ervoor te zorgen dat straat en goot schoon bleven. In principe had hij de verantwoording voor de hele straat, waren er overburen dan liep zijn ressort tot halverwege. De verordening gelastte burgers ’s woensdag en ’s zaterdags de straat te vegen in de zomer tussen vier en zes, ’s winters tussen drie en vijf. “Het reinigen der straten geschiedt door aanveging na besproeiing. Het wordt derhalve niet toegelaten de straten te schrobben”.

 

Het was gebruik, dat de dienstbode het vuil midden in de straat op hoopjes veegde. Vuilnisbakken waren nog onbekend. Aannemers en later werklieden van de gemeente verwijderden vervolgens het straatvuil. Een dergelijke aanpak vergde een zekere orkestratie van de massa. Het tijdstip om de bezem uit de kast te halen werd aangegeven door een luid bellende politieagent. Later was dit de taak van een werkman van de gemeente. Men had dan een kwartier om met vegen te beginnen, anders volgde een boete. In de zomertijd kon de gemeente bovendien de burgers verplichten de straten “iederen dag tusschen twee en drie ure des namiddags, met zuiver water te besprengen”.  De verordening werd slecht nageleefd. De voorgeschreven uren kwamen blijkbaar niet goed uit. In 1879 was dit reden om het storten van water, volstrekt te verbieden. Met het badwater gooide men blijkbaar ook het kind weg. In 1892 klaagde een raadslid erover, dat geen meid zich nog stoorde aan het reinigingssignaal. De man liep toch niet voor zijn eigen plezier met een bel rond. Het kan verkeren. In 1914 kwam er een verordening tegen de verspilling van drinkwater. Het was tussen april en oktober “verboden de openbare straat te besproeien of nat te maken anders dan door middel van een gieter of door met de hand te sprenkelen van water uit een emmer of tobbe”.

Ondanks protesten bleef de verordening gehandhaafd. In 1917 werd het verspillingverbod enigszins aangepast. Spuiten met een slang voorzien van een mondstuk met sproeier was voortaan toegestaan. Tevens probeerde de gemeente het waterverbruik te spreiden door Maastricht in tweeën te verdelen en op twee verschillende dagen te laten schoonmaken. Al te enthousiast gebruik van de waterslang bleef evenwel iets afkeurenswaardigst. De verordeningen richtten zich niet alleen tegen het verbruik van waterslangen. Ook het laten lekken van de kraan was verboden. Marechaussee en politie waren bevoegd “om te allen tijde, dus ook tusschen zonsonder- en opgang”, de woningen binnen te treden waar dit strafbare feit werd vermoed. De boete bedroeg 25 gulden, blijkbaar de standaardboete voor “watercriminaliteit”.  Voor de eerste Wereldoorlog concentreerde de strijd tegen de verspilling zich op de dienstbode en de waterslang.  In de achterbuurten lag het probleem anders. Daar gebruikten de bewoners de straat als stortplaats voor afval en huishoudwater. Verspilling van leidingwater bij het schoonmaken van de straat had daar nog niemand gezien. De verordeningen hadden weinig effect, de waterconsumptie per Maastrichtenaar bleef omhoog gaan. Verspilling door de consumenten was slechts een van de oorzaken van het probleem. Lekverliezen in de leidingen waren belangrijker. Het terugdringen van het persoonlijk watergebruik moest daarom voor soelaas zorgen. Foto agent Frederic Willem Limpens.

In de jaren zestig was dit beeld hierboven 'normaal'.  

Bron boek “Loop naar de pomp” Vierkant Maastricht door C.Ciliekens, J. van den Boogard en B.P.A. Gales. Foto agent Frederic Willem Willems (1904) geplaatst door Daniëlle Penders-Olders op FB, foto wassende kinderen FB, foto vegende vrouw, mevr. Habets Cannerweg Biesland FB.

Nao Bove

Aonvaank