-
Naar schatting 30
procent van de projectielen die
tijdens de Eerste Wereldoorlog werden afgevuurd, kwamen toen niet
tot ontploffing.
Als gevolg daarvan wordt in West-Vlaanderen jaarlijks ongeveer
250 ton niet-ontplofte munitie teruggevonden.
(bron: www.knak.be van 7-11-08)
-
In de Eerste Wereldoorlog werden maden
van de blauwgroene bromvlieg (luciala
sericata) gebruikt om rottend
mensenvlees rond wonden weg te vreten
. Als de patiënt begon te kermen, was de wond schoon
genoeg en werden de maden verwijderd. In sommige landen wordt
deze methode nog steeds toegepast, maar dan wel met steriele
maden. Bron: AD 21-08-2008d-Evolutie-58
-
Bij het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog werden op
het Britse eilandenrijkalle wegwijzers
verwijderd
omdat ze de Duitse troepen bij een eventuele inval konden helpen
de weg te vinden. Creveld-Evolutie-52
-
In de periode
1914-1918 was
de totale
vliegtuigproductie van
Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland samen circa
150.000 stuks. Creveld-Evolutie-91
-
De landen Duitsland,
Oostenrijk, Bulgarije, Hongarije en Turkije mochten niet
deelnemen aan de Olympische
Spelen die in 1920 in
Antwerpen werden gehouden
vanwege hun aandeel in de Eerste Wereldoorlog.
-
De benaming Eerste
Wereldoorlog werd voor het
eerst gebruikt door Sir
Charles Repington in zijn
boek The
First World War
1914-18.
Dit boek verscheen in 1920. Hij
voorspelde hierin dat de Eerste Wereldoorlog een tweede
wereldoorlog zou uitlokken. Repington was tijdens WOI militair
correspondent van The Times.
-
Berekend is dat Duitsland in
1914 36
miljoen mark per dag moest
uitgeven om de oorlog te kunnen voeren, een bedrag dat in
1918 was opgelopen tot 146
miljoen mark per dag. De
oorlog van 1870-1871 kostte dat land 7
miljoen mark per dag. Hoewel
volstrekt onvergelijkbaar: de oorlog
in Irak kost per dag 430
miljoen dollar.
-
Tijdens de Eerste
Wereldoorlog wist het Nederlandse
leger de greep op de
Nederlandse samenleving te verstevigen. ‘Aan het einde van de
oorlog stond
driekwart van het Nederlands grondgebied onder militair gezag’.
-
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het in de
provincie Zeeland gebruikelijk
de
Nederlandse vlag uit de toren
te laten wapperen.
Dat moest Britse en Duitse vliegers eraan herinneren dat ze
zich boven
neutraal grondgebied bevonden. Dat
hielp niet altijd, zoals bleek uit een bombardement
op Zierikzee in 1917
met doden en grote schade tot gevolg.
-
Cort van der Linden (de
minister-president die het neutrale Nederland door de Eerste
Wereldoorlog loodste en om die reden wel 'Nederlands
beste premier ooit'
wordt genoemd) werd door zijn Engelse critici 'Caught
unter den Linden' genoemd
vanwege zijn vermeend pro-Duitse houding.
-
Over
de betekenis van het woord 'poilu'
. De Franse
soldaat werd
tijdens de Eerste Wereldoorlog ‘poilu’
genoemd. Het woord ‘poilu’ staat voor behaard of harig maar
hiermee wordt niet het baardgroei bedoeld die ontstaat als het
gevolg van niet kunnen scheren in de voorste linies. Het woord
‘poilu’ is het militaire plat-Frans voor een
flink bos schaamhaar dat
symbool staat voor echte
mannelijkheid.
Het woord werd al in het leger van Napoleon gebruikt om aan te
duiden dat het een
soldaat met lef betrof:
'un soldat poilu' was een dappere, moedige kerel. ‘Poilu’ staat
dus liefkozend voor een
echte kerel, een mannetjesputter
!
-
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden in
Engeland
soldatenkoppen van papier-mâché gemaakt
om sluipschutters
(‘snipers’) te misleiden
. Deze koppen werden
bovenop de loopgraven geplaatst
en uit de inslag van de kogel kon men dan depositie
van de sluipschutter vaststellen.
Om het allemaal nog echter te laten lijken kreeg zo’n kop een
brandende sigaret
in de mond geplaatst. Deze werd door een soldaat in de
loopgraaf brandend gehouden via een buisje.
-
In Frankrijk zijn
in de
Eerste Wereldoorlog 930.000 Duitse soldaten om
het leven gekomen. Van hen rusten 771.000 op
192 Duitse begraafplaatsen in Frankrijk.
Een aantal van 461.000 is
begraven in
afzonderlijke graven en 294.000
in massagraven (Kameradengräbern).
Een aantal van 16.000 ligt
begraven op militaire kerkhoven van andere naties of op Franse
burgerbegraafplaatsen.
-
Totaal zijn 600
miljoen zandzakken
en 10
miljoen spaden naar
het
Duitse front
vervoerd. Met zand gevuld, zou
met deze zakken een
muur kunnen
worden gebouwd van 2
meter breed, 3 meter hoog en 2.500 kilometer lengte (de
afstand Berlijn-Istanbul).
-
Aan prikkeldraad voor
prikkeldraadversperringen aan het Duitse front is
gedurende de oorlog totaal 600.000
ton gebruikt.
Dit is een hoeveelheid die toereikend was om de gehele toenmalige
Duitse rijksgrens te omgeven met een prikkeldraadversperring van
65 meter breedte.
De totale kosten hiervan bedroegen (toentertijd) 330
miljoen Mark.
-
Het beroemde
V-teken stamt
uit 1415, toen Engelse boogschutters de Fransen versloegen in
de Slag
bij Agincourt.
Trots toonden ze de middel-
en wijsvinger, waarmee ze geschoten hadden.
Om hun tegenstanders het schieten voorgoed onmogelijk te maken,
werden bij hun de desbetreffende vingers afgehakt.
-
De zomertijd werd
door de Duitse
regering ingevoerd in 1916,
tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hierdoor bleef het 's
avonds langer licht en
kon men bezuinigen
op gas en elektriciteit;
bovendien konden dan de kantoormensen, die een tuintje hadden,
's avonds een
uur langer buiten werken en
daar, bij de toenemende
schaarste aan voedsel aardappelen
en groente kweken. Zo kon de Duitse zomertijd worden voorgesteld
als een wapen
tegen de Engelse hongerblokkade.
-
Ook in Groot-Brittannië en
de Verenigde
Staten voerden
de
zomertijd in
voor de rest van de Eerste Wereldoorlog. De wet bleek echter onpopulair en
werd daarom weer afgeschaft. In de Tweede
Wereldoorlog kwam
de zomertijd
om dezelfde bezuinigingsreden
opnieuw in gebruik.
-
Het was Franse
militaire artsen
verboden
medische hulp te verlenen aan
gewonden die verdacht
werden van zelfverminking (self
inflicted wound) voordat een arts van de medisch-juridische
dienst had
vastgesteld of de verwonding vrijwillig was of niet. Poging
tot zelfmoord en zelfverminking
werden in het Franse militaire strafrecht gelijkgesteld aan desertie
in het zicht van
de vijand en daarop stond meestal de
doodstraf.
-
Red Tape –
het Engelse scheldwoord voor hoge stafofficieren – is afgeleid
van de Amerikaanse uitdrukking 'red
tape'
die staat voor
bureaucratie.
Oorspronkelijk komt het van de rode linten waarmee juridische
documenten in Engeland omwonden werden.
-
Aartshertog Franz Ferdinand van
Oostenrijk stierf op 28 juni 1914 mede als gevolg van zijn
ijdelheid. Hij liet zijn uniform
met naald en draad dicht rijgen om
er slanker uit te zien. Toen hij in Sarajevo werd
neergeschoten, bloedde
hij dood voordat er een schaar was gevonden om
hem uit zijn kleding te knippen.
-
Aanvankelijk droegen alleen dames
het
horloge aan
de pols.
Een man stopte
het horloge in zijn
vestzakje.
Tijdens de Eerste
Wereldoorlog
bleek dat aan het front niet zo handig en ging de
soldaat het horloge om de pols dragen.
-
Na de Eerste
Wereldoorlog moest
Bayer het octrooi en de naam Aspirine
prijsgeven als onderdeel van de Duitse
herstelbetalingen.
-
De kosten
van de Nederlandse mobilisatie
op 1 augustus 1914 werden door Bosboom, minister van
Oorlog, op minimaal
12.000.000 gulden
geschat. De toenmalige Nederlandse ministerraad achtte deze
enorme uitgave alleen maar verantwoord als de mobilisatie ook
werkelijk nodig was.
-
Op 31 juli 1914, een
dag voor de mobilisaties van
diverse Europese landen, werd door De Nieuwe Courant vanuit
Groningen gemeld dat
in het hele land grote
aantallen paarden door
Duitse, Franse en Spaanse kopers werden opgekocht, waarbij de
paarden ook onmiddellijk de grens over gingen.
-
Tussen 1914
en 1918
werden 36
Nederlandse koopvaardijschepen
het
slachtoffer van, meestal
losgeslagen, zeemijnen.
In deze periode zijn ruim
zesduizend mijnen
(waarvan bijna vijfduizend van Britse makelij)
aangespoeld op
en nabij de Nederlandse kust.
-
Op 4 augustus verklaarde Groot-Brittannië
de oorlog aan Duitsland.
De volgende dag kwam de Britse
Oorlogsraad voor
het eerst bijeen. Verschillende aanwezige hoge militairen
dachten dat Nederland
al bij de oorlog betrokken was,
en ontdekten pas tijdens deze vergadering dat
de vesting Luik in België lag
.
-
Tijdens de mobilisatieperiode werden
alleen al in Noord-Brabant en Limburg op grond van de
Oorlogswet 40.000
personen uitgezet
wegens smokkelactiviteiten.
-
Het aantal
afgeschoten granaten
tijdens de Eerste Wereldoorlog was bij: Duitsland 275 miljoen,
Frankrijk 200 miljoen, Groot-Brittannië 170 miljoen,
Oostenrijk-Hongarije 70 miljoen en Rusland 50 miljoen. Totaal
zijn door deze landen 765.000.000
granaten
afgeschoten.
-
Bij het openingsbombardement
van de Slag bij Verdun (februari
1916) werden 40 zware granaten per minuut afgeschoten. Latere
schattingen laten zien dat er op een rechthoek van 500 bij 1.000
meter 80.000
zware granaten gevallen
zijn.
-
De Duitse
vuurkracht bij
het begin van de Slag
bij Verdun in
februari 1916 omvatte 1.200 kanonnen waarvoor 2.500.000
granaten
beschikbaar waren die door 1.300 munitietreinen waren
aangevoerd.
-
Bij de laatste
grote Franse tegenaanval tijdens de Slag bij Verdun werden
in de laatste week van oktober 1916 per
dag 240.000 granaten afgeschoten.
Op een 'gewone dag' was dit aantal 100.000. Tijdens de Slag bij
Verdun hebben de Fransen naar schatting 23.000.000
granaten gebruikt. De
Duitsers vast en zeker niet minder.
-
Op de Voie
Sacre (de
weg die Verdun verbindt met Bar-le-Duc) passeerden tijdens de Slag
bij Verdun elk
uur 250 voertuigen.
Per week werden 50.000 ton goederen en 90.000 manschappen over
deze weg vervoerd. Tijdens deze slag zijn langs deze wegmeer
dan
2.000.000 Franse soldaten en
is meer dan
1.000.000 ton munitie (soms
wordt zelfs 2.000.000 ton genoemd) naar het front vervoerd.
-
Het tekort
aan Britse munitie tijdens de Slag bij Gallipoli (1915)
was zo groot dat het de kanonniers ten strengste was verboden
meer dan twee granaten per dag af te vuren tenzij de Turken in
de aanval gingen.
-
Aantallen gemobiliseerde in de Eerste
Wereldoorlog
Rusland mobiliseerde naar schatting 12 miljoen man tijdens de
oorlog; Frankrijk 8.4 miljoen; Groot-Brittannië 8.9 miljoen;
Duitsland 13,2 miljoen; Oostenrijk-Hongarije 7.8 miljoen; Italië
5.6 miljoen en de Verenigde Staten 4.3 miljoen.
-
Voor de Slag
aan de Somme,
die op 1 juli 1916 begon, waren 18
Britse divisies,
bestaande uit 234
bataljons met
in totaal meer dan 225.000
man,
beschikbaar voor het openingsoffensief.
-
De openingsdag
van de Slag aan de Somme werd een fiasco:
de totale Britse verliezen aan het einde van deze dag waren 57.470
man: 19.240 doden, 35.493 gewonden, 2.152 vermisten en 585
krijgsgevangenen.
Het slagveld lag letterlijk bezaaid met doden en gewonden.
-
Bij de openingsdag van de Slag
aan de Somme
werden 143 Britse bataljons ingezet. Een volledig bataljon
bestaat uit 1.000 manschappen van wie gemiddeld 800 mannen de
effectieve gevechtskracht vormen zodat ongeveer 115.000
man zijn
ingezet. Het verliescijfer
op deze rampzalige eerste dag was 50%
: het zwaarste verlies dat de Britten ooit hebben geleden op een
enkele dag tijdens een oorlog.
-
De Slag
aan de Somme werd
voorafgegaan door een zeven
dagen durend Brits bombardement met
1.437 kanonnen die 1.508.652
granaten afvuurden
op de Duitse stellingen. Het kostte de Britse belastingbetaler
ongeveer £
6.000.000
.
-
De vernietiging
van de prikkeldraadversperringen was
op vele plaatsen volledig mislukt door onnauwkeurigheid bij het
schieten maar ook doordat
naar schatting 30% van de Britse granaten niet tot ontploffing
kwam.
-
Tijdens de Eerste
Wereldoorlog
werden 5.414.000
IJzeren Kruisen
uitgereikt.
Van het IJzeren
Kruis IIe klasse werden 5.196.000
uitgereikt en van het IJzeren
Kruis Ie klasse 218.000. Rekenkundig
gezien zou 40% van de in totaal 13,2 miljoen
Duitse soldaten deze
onderscheiding hebben gekregen. Omdat veel militairen echter
meermalen onderscheiden zijn, zal ongeveer
één op de vijf soldaten deze
medaille(s) ook werkelijk hebben ontvangen.
-
Het Britse Royal
Army Medical Corps
groeide van een aantal van 20.000 artsen en verpleegkundigen in
1914 tot 13.000 officieren van gezondheid en 150.000 overige in
1918. De Britse militaire artsen hielden toezicht op meer dan
600.000 bedden, waarvan de helft in Groot-Brittannië stond.
-
Van de zes
miljoen maal
dat Britse
artsen in
de jaren 1914-1918 aan het front voor soldaten in actie moesten
komen, was dat meer dan 3,5 miljoen maal vanwege een ziekte. De Duitse
artsen moesten
ruim zeven
miljoen maal een
zieke patiënt behandelen, eveneens een percentage van het totale
aantal patiënten van boven de vijftig.
-
Van de 33.000
artsen die
Duitsland aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog telde,
werden er
26.000 in militaire hospitalen ingezet.
Dit resulteerde uiteindelijk in Duitsland tot 1 arts
op 5.800 inwoners,
voor de oorlog was dat 1 op 1.500.
-
Van de 22.000
Franse artsen gingen
19.500 naar de militaire
medische dienst.
Er bleven ongeveer 2.500 artsen over voor 35,5 miljoen burgers,
gemiddeld 1 op 14.000.
Hele streken moesten het zonder professionele medische hulp
stellen.
-
De Spaanse
griep eiste
in 1918 binnen vier maanden meer mensenlevens dan de oorlog in
vier jaar. De oorlog kostte 9,5 miljoen
mensen het leven,
de Spaanse griep eiste 50
miljoen slachtoffers.
-
Nao Bove