TREGA

Bronwater Mestreech

(Bronwater uit Maastricht)

 

In 1927 besloot het gemeentelijk waterleidingbedrijf de winning van grondwater door het pompstation Kastanjelaan te staken. Hoewel niet direct een gevaar voor de volksgezondheid, bevatte het water teveel bacteriën, zo bleek uit een onderzoek van de warenkeuringsdienst. Omdat het water van zijn station node gemist kon worden, besloot de gemeente één of meer diepe putten te boren om op grote diepte betrouwbaar grondwater te winnen. In oktober 1927 begon boorondernemer E. Hennings uit Berg aan de Maas met het boren  van een nieuwe put, niet ver van de bestaande bron. Aanvankelijk gebeurde het boren op handkracht . op een diepte van 182 meter ging hij over op stoomkracht. De eerste resultaten waren niet erg bemoedigend. Bij het proefpompen bleek de nieuwe bron nog in verbinding te staan met de bron van het pompstation Kastanjelaan. Op grotere diepte deed dit probleem zich niet meer voor.

In het najaar van 1929 stuitte de boorploeg op ruim 200 meter op een warmwaterbron met een capaciteit van 33 kubieke meter per uur. Het water had een vrijwel constante temperatuur van 20 graden Celsius. Het waterleidingbedrijf stuurde twee monsters uit de warmwaterbron op naar de “Preussische Landesanstalt für Wasser, Boden und Lufthygiëne” in Berlijn. De “Landesanstalt” was een begrip  in Duitsland: regelmatig onderzocht het instituut watermonsters van Duitse kuuroorden op hun chemische samenstelling. Eind december 1929 was de uitslag van de analyse in Berlijn bekend. Waarop men in Maastricht had gehoopt bleek waar te zijn: de samenstelling van het water vertoonde veel overeenkomst met die van het minerale water in Aken, een bekend kurort.

Volgens de Landesanstalt was het water geschikt als mineraalwater en voor medische baden. Opzetten van een kuuroord in Maastricht was geen haalbare kaart. Burgemeester van Oppen speelde in 1933 nog wel met het idee: Maastricht toekomstige badplaats ? Als gevolg van de crisis in 1929 en de volgende jaren was evenwel de belangstelling voor Duitse “Kurorte” zienderogen teruggelopen. Wie was in dergelijke omstandigheden bereid in een Maastrichtse kuuroord kapitaal te steken? Exploitatie als mineraalwaterbron lag wel voor de hand en bood perspectief. De gemeente, de eigenaar van de bron, besloot de exploitatie over te laten aan het particulier initiatief. Op 1 april 1931 startte de onderneming Tregabron van de Maastrichtse ondernemer P.L.A. Devens haar werkzaamheden. Devens kreeg van de gemeente de concessie om mineraalwater te bottelen. De concessie had een looptijd van tien jaar. De gemeente kreeg in ruil hiervoor een bepaald bedrag per afgetapte liter; hoeveel was niet bekend. De capaciteit van de Tregabron bedroeg in november 1931 40 kubieke meter per uur. Weldra rolde uit de bottelarij aan de Cabergerweg de eerste flessen Maastrichts mineraalwater van de band. De Tregabron leek een goudmijn. Devens en de gemeente waren enthousiast. “Sinds het begin van de exploitatie zijn bijna 200.000 flessen in de handel gebracht van dit uitermate smakelijk water en het is te verwachten dat voor 1932 dit aantal zal worden verdubbeld” aldus Driessen, de directeur van de gemeentelijke waterleiding, die als directeur van het bedrijf fungeerde. Het ‘uitermate smakelijke water’ had echter zo bleek al snel een vies bijsmaakje. Een bijsmaakje, dat maar niet weg wilde. Tot tweemaal toe was Devens genoodzaakt partijen Tregawater uit de handel te nemen. Dit kwam de naam van het Maastrichtse bronwater niet ten goede. De gevolgen voor de omzet bleven dan ook niet uit. Verliezen stapelde zich op. Leed Devens in het eerste exploitatiejaar 1932-1933 nog een verlies van iets meer dan f.3.000, drie jaar later was het meer dan verdubbeld. De oorzaak van de bijsmaak lag in de bottelarij. Het kostte Devens handen vol geld, voordat hij erin slaagde een enigszins smaakvol mineraalwater op de markt te brengen. Behalve het smaakprobleem speelde Devens ook de situatie op de binnenlandse markt parten. Niet alleen had hij een geduchte concurrent in het Rotterdamse Victoria, hij had ook nog te kampen met de buitenlandse merken, die ene veel grotere naambekendheid hadden. De Rotterdamse firma concurreerde op het scherpst van de snede en verlaagde herhaaldelijk de prijzen. Devens had niet genoeg kapitaal om via reclame de naambekendheid van het Maastrichtse mineraalwater te vergroten.

De capaciteiten van Devens als ondernemer lieten te wensen over. Althans dat was de mening van het ETIL, bij wie Devens aanklopte voor steun. Het ETIL adviseerde de gemeente een nieuwe exploitant te zoeken. Ook de juridische structuur van Tregabron moest worden veranderd. De gemeente moest middels oprichtersbewijzen een deel van de winst naar zich toe trekken. Het ETIL sloot verkoop van de bron of exploitatie door de gemeente zelf uit. Daarmee druiste het in tegen het ambitieuze plan van Driessen, de directeur van de Maastrichtse waterleiding, die van Trega  een semioverheidsbedrijf wilde maken, waarin de gemeente aandelen had. Driessen moest echter het onderspit delven. Er kwam een nieuwe exploitant, J.A. van Gils. Van Gils was een van de vele reflectanten op de advertentie, die de landelijke en twee regionale dagbladen verscheen en waarin de gemeente gegadigde vroeg voor de overname van de concessie.

De nieuwe exploitant verging het niet veel beter dan de oude. De omzet was weliswaar tevredenstellend, maar “de prijzen zijn feitelijk aan de lage kant om winst te kunnen maken”, aldus Van Gils. Ook klopte hij aan bij het ETIL. Was contingentering van de invoer van buitenlands bronwater niet mogelijk ? Den Haag was daar echter niet voor te vinden.

Na de bevrijding van Maastricht in september 1944 lag de exploitatie van de Tregabron geruime tijd stil. Het buizenstelsel van de bron bleek zwaar verroest te zijn door het agressieve bronwater. Voor dat gevaar was al in de jaren dertig gewaarschuwd. Nadat het euvel met veel pijn en moeite was verholpen nam Van Gils eind 1947 de exploitatie weer ter hand. Het bedrijf bleef echter weer een dreumes: nauwelijks levensvatbaar. In de jaren vijftig was Trega een bescheiden, goed geoutilleerd bedrijf, dat echter kampte met een veel te geringe afzet. Het Nederlands publiek gaf nog altijd de voorkeur aan buitenlandse merken. In de loop van de jaren vijftig bleek dat de druk van de Tregabron geleidelijk aan minder werd en derhalve ook de productie van bronwater. Bij een onderzoek van de Nederlandse Aardolie Maatschappij bleek dat de buizen op 25 meter diepte grotendeels waren verstopt. De verstopping werd alsmaar erger. De gemeente besloot na ruggenspraak met de exploitant de bron af te dichten om een mogelijke doorbraak van het mineraalwater te voorkomen, mede op het oog op de negatieve gevolgen voor de watervoorziening bij de industrieën in de omgeving, zoals de Bataafse Rubber Industrie, tegenwoordig Vredestein. Eind 1960 viel het doek over de Maastrichtse mineraalbron, de enige in Nederland.

 

Begin jaren 80tig stuitte de directeur van de Natuurhistorisch Museum in Maastricht dr. J.Bless, toevallig op een brochure uit 1973 van J.C. van den Hof over de geschiedenis van de Tregabron. Volgens deze was het de moeite waard om het mineraalwater opnieuw op te sporen. Het provinciebestuur besloot zeven ton beschikbaar te stellen voor proefboringen in Heugem en in de buurt van de oude Tregabron aan de kastanjelaan. Medio december 1981 presenteerde het provinciebestuur haar plannen aan de pers. De proefboringen hadden uitgewezen, dat in Heugem geschikt bronwater was op een diepte tussen 118 en 365 meter. Op nog geen 50 meter van de oude Tregabron had men op een diepte van 550 meter thermaal water met een temperatuur van 23 graden Celsius  aangetroffen. Dacht men aanvankelijk aan de mogelijkheid van een kuuroord in Maastricht op te richten, schertsend sprak gouverneur Kremers van “Maastricht-Les-Bain”. Een ‘panklaar project’ heette het ronkend in de folders.

 

De ondernemers hoefde maar toe te happen, succes verzekerd.  Zo ‘panklaar’ was het echter niet, frisdrankgiganten als Heineken en Douwe Egberts haakte snel af. De markt voor natrium houdend mineraalwater was veel te klein om een exploitatie zinvol te maken.  De plannen verdwenen echter niet in de la. Het moest geen traditionele kuuroord worden, waar de gasten dagelijks in heilzame wateren ondergedompeld zouden orden, maar een soort gezondheids/fitness-hotel metthermale baden. De plannen voor een ‘Biotel-2000’stierven een snelle dood. Op het ogenblik hoopt men het geneeskundig en van nature verwarmd water voor het zwembad de Dousberg te kunnen gebruiken. Augustus 1987 besloot de gemeente ene proefboring te laten uitvoeren. Er lijkt toch een bescheiden toekomst te zijn voor Aix-la-Meuse of Maastr-les-bains.

Van links naar rechts  Nieuw Israëlitisch Weekblad 28-04-1933 / Leeuwarder Nieuwsblad 12-05-1933 / Provinciaal Dagblad 18-05-1933

In oktober 1980 maakte het provinciaal bestuur van Limburg bekend proefboringen te willen doen op twee plaatsen in Maastricht om te onderzoeken of er mineraalwater en dolomiet (een soort kalk met speciale eigenschappen) in de bodem voorkomt. Ongeveer twintig jaar geleden stopte men met de winning van 'tregawater' uit de Maastrichtse bodem in verband met een technisch mankement aan de wininstallatie. Mocht het mineraalwater weer gevonden worden, dan zal het wellicht niet alleen gedronken kunnen worden maar ook  kunnen dienen voor gezondheidsbaden en geothermie.

 

Dolomiet is een kalksoort die vooral waarde heeft voor ontzwaveling van steenkoolgassen. Een omstandigheid die in het steenkoolrijke Zuid Limburg perspectieven opent !

Naor Bove

Reacties op Facebook en per mail:

Sjo Devens: Mijn vader heeft tot het einde daar gewerkt in 1960. Toen werd het een depot van Amstel bier. Het was een drankenhandel onder de naam Maas en Jeker. Toen Amstel hier mee stopte heeft als laatste taxi Crals op deze locatie aan de Cabergerweg hun bedrijf gehad.

Guy Egidius: Vliegen maar toen ik op de Sphinx aan de lopende band in m'n vakantie werkte, kregen wij Trega-water, ik geloof zelfs dat het gratis was !!

Rob Jackson: Daar deed ik mijn eerste klote vakantiewerk bahbah sjouwen met kratten en vaten bier. 

John Gorissen: Op de sphinx tegels heb ik dat nog gedronken ,heerluk water met een bijzonder smaakje.

John Kerkhofs: Mijn moeder heeft dit tregawater lang gedronken en het rook naar rotte eieren.

Sjo Lindeman: De echte Trega fleskes haade unne dreij knop mèt un roed rubber ringske veur ut aofslete.

Marcel Prick: Iech hob miech laote vertelle (mien man zag tot ut unne smaak zow hobbe wie dat vaan Aoke (rotte eier).

Marie-louise Olivier: Waors neet lekker Jao dat waors zoe en dat rook auch zoe, volgens mien ma waors dat zwavel en waors dat water gezoond, iech vin dat vaan Aoke auch 'n bitsje ut zelfde ruuke mèh wel vaol minder.

Eugène Schoenmaekers: Pa vaan us waor indertied magazijnmeister bij de STAALWERKEN DE MAAS en m'n broor trok buize middels e masjien. Liters Tregawater gaof Pa oet aon 't magazijn lokèt.

Heer waor dao gruuts op en naom wel 'ns e fleske mèt nao hoes.

 

Bron:  Website R. Froijer, Boek 'Loop naar de Pomp'Vierkant Maastricht, door C.Cillekens en J. van den Boogaard en B.P.A. Gales, Jaarboek Maastricht 1980 blz58, Facebook

eine terök