'Duiven'

'Höb ste doeve daan höbs ste stroont'

Duiven oftewel Doeve !

 

Uit eigen ervaring: Wie kent ze niet, de o zo schattige veelal aanwezig in grote getallen in de steden. Wie heeft geen duiven gevoerd in het park, Markt of op het Vrijthof ! Talloze ansichtkaarten zijn er van te vinden op het internet. Mijn 'ervaring' met duiven komt van vroeger toen ik in Biesland woonde, mijn vriend Matthie zijn vader 'Stoffel' was 'duivenmelker', hij hiel wedstrijdduiven, als er weer een wedstrijd was dan bracht hij de duiven naar Café Last op de Cannerweg, daar werden de wedstrijdformulieren ingevuld en werden de duiven met de andere ingeladen in platte kooien die weer op een vrachtwagen werd geladen en dan naar het startpunt werden weggebracht.  Als de duiven dan terug werden verwacht dan landde ze meestal op het dak, 'Stoffel' ging dan met zijn blik vol voer in de tuin staan en lokte ze zo naar hun hok. Daar werden ze ontdaan van het briefje in de koker en deze werd dan in de duivenklok afgestempeld, deze tijd was dan de eindtijd van de afgelegen afstand en werd er gekeken hoe snel de duif was geweest. Er waren ook sierduiven, mijn opa van mijn moederskant hield deze in de tuin. Toen we naar Biesland (café Servais) verhuisde stond er een houten duiventil op een paal met sierduiven.

 

Geschiedenis :

 

Maar de geschiedenis van de duif gaat uiteraard verder terug.  Alle rassen sierduiven stammen waarschijnlijk af van de rotsduif (Columba livia) die nu nog voorkomt in het Middellandse Zeegebied, (vooral in Perzië en Egypte) een groot gedeelte van Azië en in Schotland en Ierland. Waarschijnlijk werden duiven al 4500 jaar voor Christus als huisdieren door de mens gehouden. In de Oudheid werd bij Oosterse volken de duif gezien als verbonden met het hogere. De duif werd voorgesteld als een reine, vrome vogel, zonder valsheid. Veel later verscheen de duif als zinnebeeld van de vrede. Bij vele volkeren in die tijd was de duif zelfs heilig. Duivenmest bevat veel stikstof en werd gebruikt om de landbouwgronden te bemesten. De duif werd veelal gebruikt zoals bij het overbrengen van berichten. Ze werden ook geteeld voor de consumptie, de duif gold van oudsher ook als ziekenkost. Duivenvlees, -bloed en -lever werden gebruikt tegen o.a. gezwellen, struma, haaruitval en geelzucht. Zelfs de mest werd gebruikt als huismiddeltje. Vermengd met honing en om de hals gelegd verdreef het keelontsteking.

Al in de vroege Middeleeuwen vond verdere verspreiding van de duivenslagen plaats over geheel West-Europa. De oudste nog bestaande duiventillen in ons land zijn de stenen torens uit de 16e en 17e eeuw.

 

De bakermat van al onze duivenrassen ligt dus niet in Europa maar in India en het Midden-Oosten.

In de latere middeleeuwen verschenen er ook duiventorens in Midden- en West Europa. In deze duiventorens of -tillen huisden dan enkele tientallen tot honderden duiven. In die tijd was het houden van duiven een ‘heerlijk recht’ dat alleen voorbehouden was aan de kasteelheer of landeigenaar. Het was zelfs bij de wet verboden voor de boer of gewone burger om duiven te houden. Foto rechts 'voeren van duiven op het Vrijthof, via Europeana, bron: RHCL, fotograaf J.01.Jospe 25-04-1957.
 

 

Het 'Heerlijk recht of duivenrecht' :

 

De duiven werden in groten getale gehouden, vooral door de adel. De duiven vlogen vrij rond en zochten hun eigen voedsel op de akkers van de boeren, die daardoor benadeeld werden. De baten, zoals de mest en het duivenvlees, waren voor de adel en de geestelijken. Zo werden er jaarlijks karrenvrachten vol mest geproduceerd. De mest was een kostbaar goed. De inlandse tabaksteelt maakte gretig gebruik van de vruchtbare duivenmest. Het duivenvlees was een welkome afwisseling van het ingezouten vlees dat in de winter werd genuttigd. Het oprichten van een duiventil en het in bezit hebben van een vlucht duiven was vroeger niet zomaar aan eenieder toegestaan. Het was een zogenoemd ‘heerlijk recht’, hetgeen betekende dat dit voorbehouden was aan de adel en hoge geestelijken, voor zover die grootgrondbezitter waren. Er werd een landgoed van een bepaalde oppervlakte vereist. De duivenhouderij kende haar grootste bloei tussen de 13e en de 18e eeuw.

In 1798, gedurende de Franse tijd, schafte men veel privileges van adel en landheren af. Het houden van duiven in tillen werd verboden. Het bezit van een duiventil zagen de Fransen als een 'herenrecht'. Maar in 1807, nog tijdens het koningschap van Lodewijk Napoleon, werd dit verbod weer opgeheven. Bij de Grondwet van 1848 werden tal van heerlijke rechten afgeschaft. Het recht van duivenslag bleef echter bestaan en werd in het jachtrecht opgenomen. Zo bleef de situatie tot de wet gewijzigd werd in 1954. De nieuwe wet beschouwde duivenslag en zwanendrift niet langer als jachtrechten. Daarmee verdwenen de rechten voorgoed uit de wetgeving

 

 

Chateau Neercanne:

 

Baron Van Dopff, de militair gouverneur van Maastricht die in 1698 Château Neercanne liet (ver)bouwen had ook iets met vogels. Hij hield duiven, wilde rotsduiven. Nog steeds zijn de vierkante nissen te zien waar ze nestelden, uitgekapt in de kalkstenen rotswand achter zijn kasteel. Was hij een dierenvriend dan? Niet echt. De duiven van het kasteel kregen niet eens te eten, ze moesten zelf op de akkers aan de kost zien te komen, tot verdriet van de boeren. Het ging de baron om de mest die de beestjes produceerden, en vooral om het vlees, om de malse bouten. De jonge duifjes, een delicatesse, werden in de zomer gegeten en de oudere vogels in de winter.

Duiven houden was chique, dat mocht toen niet iedereen.

Pas later werden duiven huisdieren, liefhebberij voor de gewone man. Postduiven bijvoorbeeld, net zo trouw aan hun baas als een kat of een hond. In 1844 werd in Maastricht de eerste Nederlandse postduiven vereniging opgericht genaamd La Colombe. Vanaf 1886 bestond in Wolder postduivenvereniging ‘La Rapidité’. De leden van de vereniging, eertijds wel 60, kwamen samen in café ‘Duivensport’, op de hoek van Tongerseweg en Lammergierstraat. Daar werden de duiven die aan een wedstrijd meededen ‘gezet’, van een ring voorzien, geregistreerd en in speciale korven gedaan (op de foto links van GAM-29845: bestuur postduivenvereniging 'La Colombe' in café ‘la Colombe’ op de markt, 07-08-1948). 

De Duivensportbond bracht de vogels vervolgens met vrachtwagens naar de plek waar ze vandaan gingen vliegen, naar België, Frankrijk, Noord-Spanje zelfs. Als de duiven op terugtocht waren, was het spannend in Wolder.

Er werd gevlogen van maart tot september, en met de kermis een keer extra. In de winter was er de jaarlijkse duivententoonstelling, dan konden de leden met hun ‘helden’  pronken. Bij die gelegenheid werden de duiven door een jury gekeurd. Na de verkoop van  café ’Duivensport’ in 2020 hield 'La Rapidité' op te bestaan. Er waren te weinig leden.

Naor Bove

Bron: Nieuwsbrief Campagne, webring reestdal, website kleindierliefhebbers, artikel E.de Pot door Leen de Vos, Wikipedia Duivenrecht, Foto 1 Europeana, bron: RHCL, fotograaf J.01.Jospe 25-04-1957. Foto 2 GAM-29845: bestuur postduivenvereniging 'La Colombe' in café ‘la Colombe’ op de markt, 07-08-1948. Rest foto's John Kerkhofs

 

Aonvaank