In het
sociėteitsgebouw kwamen de leden bij elkaar om iets te
drinken, te kaarten, te biljarten, te lezen of te
roddelen. De sociėteit nam een vooraanstaande positie in
het culturele leven van de stad in. Dit blijkt onder
andere uit het feit dat het merendeel van de
aandeelhouders van de na 1780 in de voormalige
Jezuļetenkerk te vestigen stadsschouwburg, lid was van
de Groote Sociėteit. De officieren bezochten regelmatig
het theater, dat pas in de 19e eeuw de Bonbonničre werd
genoemd. Naast het schouwburgbezoek blijkt ook uit de
beroemde leestafel die de sociėteit bezat dat de
stedelijke elite goede smaak had. Men las de beste
kranten en tijdschriften uit heel Europa. Bovendien
schafte de Sociėteit in 1774 de eerste Encyclopédie
geschreven door Diderot en d'Alembert aan. Uit een
klachtenboek dat in de sociėteit lag, blijkt dat de
elite zich niet alleen bezighield met "belangrijke
zaken". De kanunnik schrijft bijvoorbeeld dat de
officieren geen dames voor vermaak mochten meebrengen en
ook niet mochten vloeken. Anderen klaagden over een
kanunnik van de Sint Servaas, omdat die vals spel zou
spelen bij het kaarten.
De exacte
indeling van de Groote Sociėteit is onbekend, wel weet
men dat er sprake was van een grote zaal, een
biljartkamer, een rookkamer en van de woning van de
conciėrge. Het reglement van 1763 bepaalde dat in het
gebouw niet mocht worden gerookt behalve in de
rookkamer. Die kamer moest in 1765 al worden gerepareerd
en de rokers verhuisden tijdelijk naar de biljartkamer.
Tijdens de belegering van de Fransen in 1794 liep het
gebouw als gevolg van het bombardement grote schade op.
Gedurende enige tijd kon alleen de rookkamer gebruikt
worden. Op 4 november 1794 na een beleg van 6 weken
wordt Maastricht door de Franse revolutionairen
ingenomen. De maanden waren bar slecht, men ging boeken
van de bibliotheek verkopen oom aan geld te komen. Op 22
december 1796 hangt het voortbestaan van de Groote
Sociėteit aan een zijden draadje. Er komt een voorstel
tot opheffing, maar hier is een meerderheid tegen en dus
blijft de Groote Sociėteit bestaan. Vanaf 1799 is er
een opleving en in 1803 telt men weer 66 leden. Het
gebouw wordt volledig hersteld.
Tussen 1815 en
1820 komen er veel nieuwe leden bij, waaronder veel hoge
autoriteiten. Na de opstand in 1830 wordt de Groote
Sociėteit, tot op dat moment politiek neutraal,
koningsgezind. In 1838 wordt de buitensociėteit Slavante
gehuurd van de Heer Maillard. De zaken gaan zo goed dat
men in 1843 Slavante definitief aankoopt mede door een
geldlening van fl. 12.500,00 met een rente van 4%. Op 16
juni 1841 wordt koning Willem II door de Groote
Sociėteit op Slavante ontvangen. Op 7 juni 1855 wordt
koning Willem III door de 4 sociėteiten waaronder de
Groote Sociėteit op Slavante ontvangen, zijn majesteit
wordt een dejeuner (lunch-middageten) aangeboden. Op 22
mei 1867 wordt door de Groote Sociėteit op Slavante de
Minister van Financiėn, Graaf Schimmelpennick ontvangen.
In 1868 wordt de grote zaal van de Groote Sociėteit
verhoogd met een bovenverdieping. Er ontstaat een
prachtige hoge zaal met aangepaste versieringen. De
verbouwing stond onder leiding van Architect Castermans
uit Luik. De Groote Sociėteit bereid ook alles voor om
het bezoek van Koningin Sophia, echtgenote van Koning
Willem III op Slavante op 27 september 1873 te
ontvangen. Ook het bezoek in 1895 van Koningin Emma en
de jonge Koningin Wilhelmina wordt door de Groote
Sociėteit tot in de puntjes voorbereid. Vanaf 1903
worden de kosten te hoog en men besluit Slavante te
verkopen. In 1907 wordt Slavante verkocht aan de
Gemeente Maastricht voor fl.14.000,00.
Fusie en Oorlog
Na 35 jaar
onderhandelen wordt in 1906 het besluit genomen om te
fuseren met de Emulatie (een sociėteit, opgericht in
1784 en eveneens gevestigd aan het Vrijthof). De slechte
financiėn, als gevolg van het verdwijnen van het
garnizoen, waren de hoofdoorzaak tot het nemen van deze
beslissing. De nieuwe naam wordt Groote Sociėteit en
Emulatie. In 1910 brengt Prins Hendrik met zijn gevolg
een kort bezoek aan de Groote Sociėteit. Op de foto
rechts de Sociėteit in 1921
In de Tweede
Wereldoorlog wordt de Groote Sociėteit onder protest van
het Bestuur en de leden in beslag genomen door de
Duitsers en werden alle activiteiten door de bezetters
verboden in het pand aan het Vrijthof. Echter de
bestuursvergaderingen en andere activiteiten gingen
uiteraard ondergronds door ! De grote bibliotheek met
oude boeken, tijdschriften, dagbladen en schilderijen
werden door de bezetters geroofd. Bij de bevrijding brak
zelfs brand uit in het gebouw. Na de nodige restauraties
als gevolg van de bezetting werd de algemene vergadering
op 29 mei 1949 weer gehouden in het pand Groote
Sociėteit aan het Vrijthof.
In 1960 wordt
het 200-jarig bestaansfeest op grootste wijze gevierd.
In 1984 volgt opnieuw een fusie, nu met DElegantier,
een businesssociėteit met heel veel jonge leden. Het
aantal leden stijgt hierdoor van 28 naar 125. Dit leden
aantal is tot op heden ongeveer gelijk gebleven.
In 1985 besluit
de Algemene vergadering dat ook dames lid kunnen worden
van de Groote Sociėteit. De nieuwe naam luidt voortaan:
Groote Sociėteit en DElegantier, tevens wordt in 1985
het pand grondig gerestaureerd mede dankzij de
toekenning van subsidie door Monumentenzorg.
In 1993 heeft de
vereniging de beslissing genomen om een Stichting in het
leven te roepen die tot op de dag van vandaag
verantwoordelijk is voor de exploitatie en het onderhoud
van het gebouw de Groote Sociėteit aan het Vrijthof.
Interessant
is dat de Groote Sociėteit vanaf de oprichting vaak de
Societé Militaire werd genoemd. Vanwege het militaire
verleden heeft de Sociėteit een samenwerking met de
officiersvereniging van Maastricht. De Sociėteit
organiseert de laatste vijf jaar in de week voor
Kerstmis in samenwerking met verschillende
bejaardencentra een kerstlunch met muziek voor
alleenstaande ouderen. |