Glasnijverheid Maastricht

Hoe het begon !

De glasnijverheid te Maastricht.

In het jaar 1827 richtte Petrus Regout een kleine kristalslijperij op in een pand aan de Boschstraat te Maastricht. Dit bedrijfje vormde de kiemcel van de thans volledig geautomatiseerde glasfabriek ‘Kristalunie”. Maar veel eerder al, in de 17e eeuw, was er te Maastricht al enige glasnijverheid. In het jaar 1645 kocht de Luikenaar Guy Libon, voor de som van 12450 Gulden, het pand ‘de Poort van Scharenberg’ in de Rechtstraat, met de bedoeling er een glasblazerij te vestigen. Libon was al eigenaar van twee glasblazerijen te Luik en in 1638 was hij naar Amsterdam getrokken om daar een nieuwe glasblazerij te stichten. In dit glashuis werkten drie Italiaanse glasblazers. Ten gevolge van de dure grondstoffen en de vele concurrenten gingen de zaken er minder goed. De Maastrichtse onderneming kende echter meer succes: Libon bezat hier de enige glasblazerij en met de Luikse glashuizen, die in handen waren van de familie Bonhomme, sloot hij een overeenkomst om onderlinge concurrentie te voorkomen.  In de Maastrichtse glasblazerij werkte drie Italianen, die allen afkomstig waren van het glascentrum Altare, Cezare Bolzoni, Tossino Pertica en Fabricio Marino. Deze laatste was samen met de Franse stoker, Pierre le Martinìerre, uit het Amsterdamse glashuis overgekomen.  Omdat de glasblazers niet rechtstreeks bij een of ander ambachtsgilde waren ingedeeld, werden de arbeidsvoorwaarden met Libon overlegd. De bewaard gebleven arbeidscontracten geven een boeiend inzicht in de sociale verhoudingen in die tijd. Zo wordt ondermeer bepaald dat elke glasblazer per dag 110 ‘kristallen’ glazen moet vervaardigen, zonder barsten of onregelmatigheden en uitgevoerd volgens de Amsterdamse gebruiken. Het loon dat de glasblazers ontvangen varieert van 116 tot 101 Gulden per maand;  de stoker, die het vuur in de oven moest onderhouden, verdiende slechts 30 Gulden. Ook wordt in de arbeidsovereenkomst nog bepaald, dat bij ziekte van een der glasblazers de andere hem een bijdrage van drie en een halve Gulden per maand zullen uitbetalen. Het aantal feestdagen dat er niet gewerkt hoeft te worden is vastgesteld op 23. Voorts wordt in de verbintenis bepaald dat Libon, dat hij voor ieder van hen een bedrag van twee Rijksdaalders zal reserveren, waarmee zij hub financiële verplichtingen aan het glasblazersgilde van Altare kunnen nakomen.

Na zes jaar, in 1651, verkoopt Libon zijn glasblazerij aan Henri Bonhomme, de een jaar eerder de burgereed had afgelegd, voor het Kremers ambacht van Maastricht. Henri bezat toen al zes andere glasblazerijen waarvan er drie in Luik lagen. Samen met zijn broer Leonard, wist hij dit aantal in korte tijd uit te breiden tot 15 glashuizen, drie vrijwel allemaal aan de Maas tussen Den Bosch en Verdun lagen. Ook te Smeermaas en op St.Pieter bij Maastricht stichtten de Bonhommes nieuwe glasblazerijen. Het leiderschap over de verschillende vestingen wisselde ieder jaar tussen beide broers.  In Maastricht waren (tot 1672 toen ten gevolg van de Franse bezetting de glasblazerij tijdelijk stil lag) dertien Italiaanse glasblazers werkzaam. Na de heroprichting in 1674 heeft de glasblazerij nog tot het begin van de 18e eeuw bestaan. De laatste vennoten van het bedrijf, Willen de Bonhomme en zijn neef Henri Francois de Bounam, die kanunnik van de St.Servaaskerk te Maastricht was, verkochten in 1736 de glasblazerij, die toen al geruime tijd buiten gebruik was. Het zou zo’n 100 jaar duren, voor er te Maastricht weer glas geblazen werd. De kleine kristalslijperij die Petrus Regout in 1827 had opgericht, betrok het ruwe glas en kristalgoed hoofdzakelijk van de twee jaar eerder opgerichte Luikse glasblazerij de Val-St.Lambert.  De oprichting van een nieuwe glas- en kristalblazerij in Maastricht, was indirect een gevolg van de afscheiding van België in 1830. De invoer uit België werd toen door Nederlandse regering  verboden, maar op aandringen van Regout werd in 1834 voor de Maastrichtse fabrieken een uitzondering op die bepaling gemaakt. Nu weigerde echter de Val-St.Lambert om glas en kristal te verkopen. In 1834 had Petrus Regout zijn bedrijf gereorganiseerd; hij had een grote stoommachine geïnstalleerd met 16 slijpstoelen. De nieuwe fabriek werd “De Sphinx”gedoopt. Van 1834 tot 1838 leverde de firma L.Zoude uit Namen nog ruw kristalgoed aan Regout. Toen werd ook deze fabriek opgekocht door de “Société Anonyme de Glaces’, een organisatie die in korte tijd de gehele Belgische glasnijverheid beheerste en die doelbewust de onderneming van Regout tegenwerkte om zodoende ook de Nederlandse markt te kunnen voorzien. Nu hij uit België geen ruw glas en kristal kon betrekken, was Regout genoodzaakt zijn slijperij te sluiten, tenzij hij zelf een glas- en kristalblazerij zou oprichten. Dit laatste gebeurde ook: al in 1838 waren vijf nieuwe fabrieksgebouwen voltooid en verleende het Nationale Nijverheidsfonds een lening van 30.000 Gulden. Op 1 januari 1839 startte de productie en uit dankbaarheid voor de bemiddeling van koning Willem I, bij de tot stand koming van de nieuwe fabriek, schonk Regout hem de eerste kristallen vazen, die in de glasblazerij waren gemaakt. De glasblazers waren hoofdzakelijk afkomstig uit België en Frankrijk. In 1841 werkten er in de glasblazerij 92 personen en 106 in de kristalslijperij, waar inmiddels een tweede stoommachine geïnstalleerd was. Dat zelfde jaar bestelde de gewezen koning Willem I, voor het paleis Noordeinde in Den Haag, een kristallen servies ter waarde van 1000 Gulden en een jaar later versterkte Koning Willem II hem een opdracht voor het maken van twee grote kristallen kandelaars, die aan de Franse koning Louis Phillippe werd geschonken en waarvoor Regout maar liefst 20.000 Gulden werd uitbetaald. Deze kandelaars waren 4,5 meter hoog, geheel samengesteld uit geslepen kristallen elementen, die gemonteerd waren in verguld bronzen verbindingsstukken. In de voet van de kandelaars bevond zich een uurwerk, dat de toevoer van de olie naar de lampen regelde.

Te Meerssen werd in 1876 een tweede glasfabriek, de ‘Stella’, opgericht. Bij de reorganisatie in 1925 werden de glasfabrieken van de Sphinx en de Stella samengevoegd tot de Kristalunie. Terwijl voordien vooral naar Franse en Engelse ontwerpen leverde de architekt Eduard Cuypers, de industriële vormgevers Jan Eisenloeffel en Piet Zwart en de graficus Willem Jacob Roozendaal, die als ontwerper bij de fabriek in dienst trad. In de 50-er jaren verwierf de ontwerper Max Verboeket internationale bekendheid met een vrije vormgeving. Uit zijn serviezen en zijn Antiqua-vazen blijkt duidelijk een Bourgondische inslag. Tegenwoordig wordt op de Kristalunie uitsluitend nog maar verpakkingsglas geproduceerd. Alleen de naam herinnert nog aan het fonkelend kristal, dat meer dan honderd jaar te Maastricht gemaakt werd. Sinds korte tijd zijn er op de Maastrichtse stadsacademie twee glasovens in gebruik genomen. Hopelijk zal hierdoor in de nabije toekomst, de artistieke glastraditie in Maastricht blijven voortleven.

 

 Voormalig Glas- en Keramiekmuseum

Voordat de collectie glas naar Centre Céramique kwam, was deze te bezichtigen in het Glas- en Keramiekmuseum Maastricht. Dit museum werd in “Huize de Stuers” aan de Brusselsestraat  ingericht met als doel het Maastrichtse cultureel erfgoed uit de periode van de industriële revolutie voor het voetlicht te brengen. Deze periode heeft veel betekend in de geschiedenis van de bevolking van Maastricht. Het voormalige museum sloot zijn deuren voordat  de collectie kon worden aangevuld met keramische producten. In Centre Céramique zijn beide collecties nu wel onder één dak te bewonderen.

De Sphinx glasfabriek
Zo’n 100 jaar later, in 1827, richt Petrus Regout een kleine kristalslijperij op. Het slijpen gebeurt aanvankelijk in de Jodenstraat, later brengt hij zijn werkplaats over naar de Boschstraat. Vanaf 1834 heet het gereorganiseerde bedrijf van Regout ‘De Sphinx’. Het ruwe glas- en kristalgoed is in de vroege periode afkomstig uit Luik en Namen. Omdat Regout vanaf 1838 geen ruwe producten meer kan betrekken vanuit België, besluit hij zelf een blazerij op te richten. Zowel het glasblazen als het slijpen gebeurt voortaan in Maastricht zelf.

De Stella glasfabriek
Louis Regout, een van de vier zonen van Petrus Regout en oprichter van Mosa, startte in 1876 te Meerssen met een tweede glasfabriek: de ‘Stella’.

De Kristalunie
De Kristalunie ontstond in 1925 te Meerssen, door de samenvoeging van de twee Maastrichtse glasfabrieken Sphinx en Stella. Terwijl voordien vooral naar Franse en Engelse ontwerpen werd gewerkt, begon de Kristalunie ook ontwerpen van Nederlandse kunstenaars uit te voeren. In de 50-er jaren verwierf de ontwerper Max Verboeket internationale bekendheid met een vrije vormgeving. In 1959 werd de Kristalunie ingelijfd bij de Vereenigde Glasfabrieken. Deze werden op hun beurt in 1995 opgenomen in het Franse concern Boussois-Souchon-Neuvesel (BSN) en de naam werd veranderd in BSN Glasspack. Tegenwoordig is de naam opnieuw gewijzigd in O-I Manufacturing. Er wordt nog uitsluitend verpakkingsglas geproduceerd. 

Glas en kristalglas
Glas ontstaat door smelting van silicaten: voornamelijk kwarts-en veldspaatmineralen. Door toevoeging van een alkalische stof –soda of potas- wordt het smeltpunt van de silicaten verlaagd naar 1300 °C. De kwaliteit van glas wordt verbeterd door het meesmelten van kalk of loodoxyde. Door een grote hoeveelheid loodoxyde mee te smelten wordt het heldere kristalglas verkregen.

4 Generaties Glasblazers Maastricht

Op haar blog schrijft Catharine Boone over 4 generaties fam Cauberg glasblazers uit Maastricht.

 

Beeldbank RCE

In deze beeldbank van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed treft u meer dan 73.000 afbeeldingen van tekeningen van glasontwerpen van Maastrichtse makelij maar ook van Leerdam.

Bron: Boekje Glas en Keramiekmuseum Maastricht, blz 35 t/m 39, tekst S. Minis, Vormgeving G.van Vliet, Druk Stereo+Grafia, Maastricht, Produktie Gemeente Maastricht, Afdeling Onderwijs en Cultuur. Website Centre Ceramique (catalogus), Kristalunie, Mestreechtenere, Wikipedia, Hogelandsehoeve, Nationaal Glasmuseum, Beeldbank Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed Het MAG Museum (Museum Maastrichts Aardewerk en Glas te Ruurlo !)

Aonvaank