Mestreech in 't Nuits

 

(Maastricht in het Nieuws)

Maastricht in het nieuws, 1749 - 1750

Na de vrede van december 1748 duurde het nog enige tijd voordat men van de Fransen verlost was. Op 24 januari 1749 kwam de controleur van de Hollandse artillerie naar de stad om met wat manschappen het kruitmagazijn en het arsenaal van de Fransen over te nemen. Op drie februari kwamen een aantal detachementen van het regiment Lindman binnen om posten van de Fransen over te nemen. Lindman werd ook de nieuwe stadscommandant. Korte tijd later marcheerde het Franse garnizoen eindelijk de stad uit. Het was tijd voor oranje boven! Er werden oranje vaandels op de St.Janskerk en het stadhuis aangebracht, waarbij alle klokken feestelijk luidden. De protestanten en de katholieken vierden elk hun eigen feestje in de St.Jans en de St.Servaas, om de verlossing van hun boze zuiderburen te herdenken. Het was inderdaad feest, maar niet voor iedereen. Het souper dat de magistratuur in de avonduren gaf was enkel voor de officieren bedoeld. De huizen in de directe omgeving werden versierd en geïllumineerd. Er kwamen brandende tonnen met pek op de Markt te staan, en  er werd weer met het kanon geschoten. De vreugde kon niet op en ook de  overdaad niet. De regimenten kregen zowaar 12 tonnen bier, jenever, en zelfs echte pijpen met 24 pond tabak erbij. Er kon weer lustig op los geblowd worden.

In de loop van deze maand kwamen veel nieuwe regimenten de stad binnen om het nieuwe garnizoen te versterken. Op acht maart vond de proclamatie plaats van de Prins van Oranje. Hij werd geen Prins Carnaval, maar als erfstadhouder was hij ook weer de baas over Maastricht, Vroenhove, en de drie landen van Overmaaze. In de avonduren was er weer een feest voor de BMers, bekende Maastrichtenaren dus, met illuminatie, lekker eten en vuurwerk. Om de laten zien dat men ook religieus was, werd er op 11 april in de gehele republiek een bededag voor de vrede gehouden, ( zo lang die duurde!). Men deed ook al aan liefdadigheid, maar dan wel voor eigen volk. Op 16 april was er stadsbreed een collecte voor de stad Bergen op Zoom. Deze vond ook plaats in andere steden van de republiek en diende de geleden oorlogsschade te minderen. Op 19 april had de warme bakker uit de Hoenderstraat het vuurtje iets te hoog opgestookt, want er ontstond brand in zijn pand. Gelukkig kon het geblust worden. Een dag later werden zeventien deserteurs vanuit Luik terug naar Maastricht gebracht. Negen dagen later kwam een commando van het Zwitsers regiment van Bude uit Breda om deze mannen in te rekenen. Op 23 april ging een commando van 20 dragonders, 20 huzaren en 40 musketiers de stad uit om in de omgeving schelmen en landlopers op te pakken. Zoveel agenten hebben we nu niet eens meer in de regio! Op 14 juli leek het hier wel Saoedi-Arabië. Er werden zeven huzaren opgehangen, die in een complot  zaten om de wachtsoldaten bij de garnizoenspaarden  te doden, en er dan van tussen te gaan met de paarden. Helaas, er stond geen leger advocaten klaar die aangaven dat deze jongens een moeilijke jeugd gehad hadden, en de rechter was nog niet van D66. Midden juli gebeurde er een zwaar ongeluk bij de kruittoren.

Bij het uitladen van de granaten gingen een paar van die rotdingen af, waarbij een paar officieren en kanonniers gewond raakten. Van de laatstgenoemden stierven er een paar dagen later enkelen. In oktober kwamen er weer Schotse soldaten naar de stad, om het garnizoen te versterken. Het is niet bekend of ze whisky bij zich hadden. In november werd de ingang van het Oud Stadhuis afgebroken en werd er op die plek de ingang naar de Jodenstraat gemaakt. Op dertien november werd een burger die illegaal in de Jeker had gevist voor straf op een houten ezel gezet. Het was ook een stomme ezel, hij kon weten dat het verboden was. In december plaatste men de kanonnen en mortieren die generaal Aylva bij de capitulatie van de stad van de Fransen had ontvangen, op hun affuiten (onderstellen) voor het gouvernement. De stad werd weer wat moderner, want op 26 december startte ( niet PTT post) een nieuwe postdienst  haar bedrijf. Ze hadden het octrooi gekregen om de postdienst  met koets en paarden op Breda te verzorgen.

In het begin van 1750 werden nogal wat dragonders, (* zie prent), afgedankt. Na goedkeuring van de Prins werden mannen van de regimenten Trips, Matta, en Slipenbag voor de eer bedankt. Zij konden, nu hun diensten niet meer nodig waren, op zoek naar een nieuwe sponsor die hun een contract in een regiment zou aanbieden. Een dragonder was overigens een infanterist die zich te paard verplaatste, een z.g bereden voetsoldaat. In het Nederlandse taalgebruik werd er ook wel een manwijf mee aangeduid. Ook een aantal officieren en een tamboer van de huurtroepen moesten vertrekken. Op drie februari vierde men dat de Fransen een jaar geleden de stad hadden teruggegeven. Op 21 april passeerde prins Karel van Oostenrijk de stad. Hij was uit Brussel vertrokken, en op weg naar Wenen. Onderweg gebruikte hij nog snel de lunch in het landelijke Reekhem. Daar lag ook een prachtig kasteel, goed genoeg om deze hotshot te ontvangen. Hij had een heel gevolg bij zich. De markies van Xampa, de graaf van Vitrimont, een chirurgijn, een pedekeur (voetverzorger) enz. Daar kon je mee op pad gaan. Op 28 april kwam hij te Wenen aan.

Op 23 april vond de aanbesteding plaats, ( nog niet Europees gelukkig), van het maken van de nieuwe toren voor en het restaureren van de basiliek te Meerssen. Op 27 mei hadden heel wat infanteristen van het garnizoen “geluk”. Zij mochten het kikkerlandje Holland verlaten en konden zich inschepen voor zonniger oorden. Hun bestemming, Suriname! De gevangenis in de St.Pieterspoort was niet populair. Op 28 juni slaagden vijf gevangen “slaven” er in om uit te breken. Twee werden er al weer snel gepakt. Korte tijd later hadden elf anderen er genoeg van, en “verlieten dankbaar” hun groezelig onderkomen.

Een dag later kwam de Prins van Clermont hier aan. Hij kwam uit Frankrijk en wilde naar Spa gaan, waar vele prinsen uit de Europese beau monde op dat ogenblik vertoefden, te weten vooral Duitse prinsen. Het was nog geen Monte Carlo of Gstaad, maar toen wisten ze ook al waar het te doen was. Op 20 juli begonnen de “slaven” ( lees, gevangenen) met het werken aan de versterkingen rondom de stad. Eind juli was het puffen op het Vrijthof. Gedurende een week was er een welhaast ondraaglijke hitte in de stad, aldus de plaatselijke weerenthousiast van toen. De Maas was natuurlijk een uitkomst, want daar zwommen ze toen ook al in. Op twee augustus zag men weer een staartster en wel om tien uur in de avond boven de O.L.Vrouwepoort. In september werd er weer een octrooi verleend en kon de postdienst op Venlo beginnen met zijn diensten.

Naor Bove

eine terök