|
Scherprechters / Beulen Maastricht (Dood en lijfstraffen) |
De scherprechter of beul behoorde in Maastricht, zoals in de meeste steden met stadsrechten en een eigen bestuur, tot de door de stad aangestelde ambtenaren, binnen het gerechtelijk apparaat. (Een beul is een persoon die folteringen uitvoert om bekentenissen af te dwingen, de opgelegde lijfstraffen uitvoert en de terdoodveroordeelden executeert. Een scherprechter ("Hij die met het scherp van het zwaard het recht voltrekt") was een beul die doodstraffen uitvoerde. Beide benamingen worden vaak als synoniem van elkaar gebruikt. De Maastrichtse scherprechters waren vaak verwant met leden van vildersfamilies. (Een vilder is een ambachtsman die zorgde voor het villen van de waardevolle huid van gestorven dieren. Vilders stonden niet in hoog aanzien en waren in vroeger tijden vaak ook assistent van de beul als die een vonnis uitvoerde. In die hoedanigheid waren ze belast met het afvoeren van lijken van terechtgestelde). Het vilderschap was een beroep dat in laag aanzien stond en de verwantschap bracht mee dat de scherprechters in Maastricht ook minder in aanzien stonden dan hun ambtsgenoten in bijvoorbeeld Groningen, Haarlem of Zutphen. (tekening links verraad van Maastricht 1638 onthoofding op de markt Wikipedia) De scherprechter had naast zijn rechterlijke activiteiten waarvoor hij een vaste wedde van overheidswege opstreek, ook andere bronnen van inkomsten, zoals: het toezicht op loslopende varkens en het beboeten ervan, (in de 16e eeuw afgeschaft en vervangen door een bijkomende vergoeding uit de stadskas), sommige scherprechters hadden ook een praktijk als chirurgijn. Niet alle scherprechters hielden de status van ernstig wetsdienaar hoog. Op 4 november 1591 werd meester Hans "wegens sijne qualijcke manieren" afgezet, maar na zijn smeekbede op 18 november weer in dienst genomen. In 1592 werd zijn volledige wedde ontnomen, ingevolge een laakbaar feit. Hij werd ook berispt omdat hij de burgemeester onbeschoft had aangesproken. Uiteindelijk, na regelmatige klachten over zeer quaede ende lelijcke feiten, werd hij in mei 1595 definitief uit het ambt gezet. De Maastrichtse scherprechters behoorden meestal tot de bekende scherprechtersfamilies in de Nederlanden of in het Rijnland. Soms was het een zoon, soms een schoonzoon die het ambt overnam. In de Franse tijd werd de scherprechter van Maastricht aangesteld als scherprechter voor het hele departement, bij de criminele rechtbank. De Franse decreten nopens de scherprechters bleven in Nederland van kracht tot in 1851. Met de dood van Franciscus Debeefe eindigde de filiatie vanaf Knoch. Het was een Zeeuw, Hendrik Verschuure, van wie de familie geen antecedenten had als scherprechters, die benoemd werd voor de provincie Limburg. In 1851 werden alle stedelijke of provinciale scherprechters afgeschaft en bleven er nog slechts twee over voor het hele koninkrijk, elk met twee helpers. Verschuure was kandidaat, werd zeer geschikt bevonden, maar niet benoemd en op wachtgeld geplaatst. Zijn zoon Cornelis Hendrik Verschuure die elf jaar hulpscherprechter in Maastricht was, werd nationaal hulpscherprechter. Hij werd echter in 1854 ook op wachtgeld geplaatst, want per 1 januari 1855 bleven maar één scherprechter en twee helpers over. Dirk Jansen uit Amsterdam bleef de enige scherprechter, ook dus voor Maastricht en de provincie Limburg, tot in 1870.
|
|
Hierboven links tekening op Wikimedia van Kaart van het beleg van Maastricht door het Staatse leger onder stadhouder Frederik Hendrik, 9 juni tot 21 augustus 1632. Omsingeling van de stad met de verschillende legerkampen van de belegeraars. Aan de linkerkant van de stad de uittocht van de Spaanse bezetters, onderaan de intocht van het Staatse leger. Met opschriften in de voorstelling in het Duits. Prentmaker: Wenceslaus Hollar. Rechts een uitsnede met de Hangdiefs Hooken. | |
Lijst van scherprechters in Maastricht : De meeste namen van de Maastrichtse scherprechters zijn teruggevonden aan de raadsverdragen, waarin hun benoemingen te vinden zijn. 1399: Hans de scherprechter en ‘Meyster Johan’ 1439: Willem Heinrich en achtereenvolgens Hubrecht van Aken, Peter, Hans en Hans 1580-1595: Hans carnifex 1595-1597: Christiaen Dillenburg (van Limborch) († 1597), schoonzoon van Jan Balza, scherprechter in Luik. Hij behoorde tot de bekende familie van Duitse scherprechters en vilders Dillenburg/ Tellenborgh, actief in Elzas-Lotharingen, Rijnland en Luxemburg. 1597-1633: Michael Jongen († 1633), afkomstig uit Gulik 1633-1634: Cipriaen le Verd 1634-1641: Johannes (Jan) Knoch, afkomstig uit Gulik. Een wel zeer toepasselijke naam. Leden van deze familie bleven drie generaties lang het beulszwaard hanteren tot 1706, 1641-1669: Philippus Knoch 1669-1672: Johannes Knoch 1672-1694: Peter Knoch 1694-1706: Philippus Knoch 1706-1740: Philippus Jacobus Tilmans 1740-1773: Johannes Hamel, de “seer habiele, jeugdige , kloecke en stercke” 1773: Henricus Hamel (zoon van Johannes Hamel) 1774-1803: Johannes Josephus Hamel (zoon van Johannes Hamel en de laatste scherprechter van Maastrichtse bloede) Joannes Hamel was, die ook het valmes en de guillotine deed flitsen. Executies, die later nog plaatsvonden, werden uitgevoerd door elders gehuurde beulen. 1803-1809: Nicolas Hermann 1809-1815: Franciscus Hamel 1815-1832: Franciscus Debeefe 1832-1851: Hendrik Daniel Verschuure 1840-1854: Cornelis Hendrik Verschuure, hulpscherprechter 1851-1870: Dirk Jansen († 1881) Jansen (geboren in Steenderen in de Achterhoek) werd per 1 januari 1855 de enige scherprechter in Nederland. Johannes Nathan die zijn schoonmoeder had doodgeslagen langs de weg in Echt werd op 31 oktober 1860 in het openbaar op de Markt in Maastricht opgehangen door Dirk Jansen. Achteraf zou dit de laatste voltrekking van de doodstraf in Nederland in vredestijd zijn. In 1870 werd de doodstraf in Nederland in vredestijd afgeschaft. |
|
‘De Scherpe Rechter‘
De man, die de vonnissen van de hooggerechten in de meest letterlijke zin moest uitvoeren als deze op hals of lijf betrekking hadden, was de scherpe rechter, ook wel hangdief genaamd. Wat deze laatste benaming aangaat, hiervan vinden wij nog een weerslag op een belegeringskaart van Maastricht uit 1632, waar ten noorden van de stad, vlak langs de Maas op korte afstand van de Boschpoort (Hoochterpoort) het “hangdiefhofsken” staat weergegeven. De benaming van beul treft men in Maastricht zo goed als niet aan. De scherprechter was de man, die met vaste hand en naar strenge eisen zijn werk moest volbrengen. Een aarzeling of misslag deed hem alle aanspraak op buitengewone vergoedingen verliezen. Voor zijn onverkwikkelijk werk waren natuurlijk maar weinig kandidaten te vinden. Dit wist de beul maar al te goed, zodat hij zijn positie dan ook vaak genoeg uitbuitte door verhoging van zijn wedde te vragen.
Vaak was hij nog herbergier en handelde hij in kleren van de geëxecuteerde, die hem rechtens toekwamen. Soms dreef hij ook nog een handeltje onder de tafel in hout en spijkers, die afkomstig waren van de galg of het rad of deed hij in mensenbloed en -vet, in vingers of handen en andere ledenmaten, waaraan vroeger magische kracht werd toegeschreven. Een enkele keer trad hij ook wel op als arts, zo nog in1761 toen hij een çure’ deed aan een zinneloze. De magistraat zorgde voor het zwaard, koorden, rad en ‘alle behoeften totte scherpe justitie’ behoorde.
Christiaan van Limborch was gehuwd met de dochter van de Luikse scherprechter mr. Jan Balza. Deze onderlinge verwantschap was een vaak voorkomend verschijnsel, want een burgermeisje trouwde niet gauw met een beul, die enerzijds gevreesd werd, maar anderzijds moest leven als een uitgestotene. Het ‘handwerk’ werd goed betaald. Een willekeurige stadsrekening, die van 1690/91 geeft te zien, dat hij alle veertien dagen f 10,00 inde. Voor zijn kleding ‘mitter stadt sterre’, hout en kolen kreeg hij f 80,00 en voor augmentatie (vermeerderen, verhoogen, versterken) nog eens f 104,00 tesamen f 444,00 waar zijn lastgevers als een schepen slechts f 333,-- per jaar toucheerden (in ontvangst nemen). Bovendien had hij vrij wonen, terwijl meerdere scherprechters onroerend goed, zoals huizen en landerijen bezaten. Waar de eerste scherprechters verblijf hielden, is nog niet bekend, maar vanaf 1595 tot 1803 hadden zij een vaste woning. OP 28 augustus van eerst genoemd jaar besloot de raad om een huisje, dat aan de H. Geest toebehoorde en dat gelegen was in de St.Anthoniusstraat voor de tijd van zes jaar te vergunnen aan de scherprechter Christiaan van Limborch. De veldbode, die dienst deed buiten de Boschpoort en voordien het huisje bewoonde, moest maar zien, dat hij elders een onderkomen vond. In 1704 werd besloten tot een geheel nieuw scherprechterhuis. Het oude werd afgebroken en de aannemer Jan Collard nam het werk aan voor f 1480,00. De scherprechter Philip Knoch moest zolang ergens onderdak zoeken en kreeg daarvoor f 30,00 toegelegd. Philip had evenwel niet lang plezier van zijn nieuwe huis, want op 7 juli 1706 werd hij in de voormalige St. Catharinekerk (Boschstraat) begraven. “Sepultuis est magister Phlippus Knox, huius civitatis carnifex in St.Thonisstraat”, zo staat er vol ontzag in het begraafregister van deze kerk. Zijn weduwe Maria Wijffels, weigerde enige maanden later om de instrumenten van haar overleden man aan diens opvolger, Tilmans, over te geven. Verder had zij ‘eenige stucken, die naegelvast waeren uyt het huys verdragen’ en bovendien had de stadstimmerman geconstateerd, dat zij ‘het schotelbret in de keucken en de kinderbedstede op de bovenachterkaemer door de stad gemaeckt’ had weggebroken. De raad greep in en gelastte de weduwe alles te herstellen op straffe van inhouding van haar toelagen. In 1735 werd het huis nogmaals vergroot. Het was toen te klein geworden voor Tilmans en zijn gezin, die bovendien nog twee getrouwde kinderen bij hem had inwonen.NU werd een huis aan de westzijde van de scherprechters woning van de Antonieten aangekocht voor f 620,00. Hendrick Ghier verbouwde het.
De Straffen: De gebruikelijke doodstraffen als onthoofding, opknoping, wurging – een wel zeer smadelijke straf -, verbranding, radbraken, levend begraven en verdrinken zijn voldoende bekend om hier verder over uit te wijden. Het schavot stond nu eens op het vrijthof, dan weer op de markt opgesteld: de galg op de Dousberg, terwijl er ook een stond buiten de Boschpoort en in Wyckerveld. In het begin van de 17e eeuw werden ook te Maastricht nog doodvonnissen ten uitvoer gebracht op beschuldiging van tovenarij. Zo werd op 5 juli 1601 Jehenne Mesch dientengevolge gewurgd en ‘verbrand tot polver buyten de Wyckerpoort’, Geert Peerbooms werd in 1606 op het Vrijthof verbrand, na aan een staak gewurgd te zijn. Jean le Loup – zijn naam duidt er al op - werd een jaar later beschuldogd een weerwolverij en kannibalisme, hij zou namelijk een kind hebben gegeten. Ook hij werd gewurgd en verbrand in Wyckerveld en op de executieplaats werd een hoge staak opgericht met daarop in hout “die forme en figuure van een weerwolf alle anderen ten exempel”.
De lijfstraffen: Naast de doodstraffen kwamen natuurlijk de lijfstraffen, zoals verminking, brandmerken, geselen, het binden op de schandpaal en de draaikooi, het dragen van een kuip met stenen rond het lichaam ingeval van overspel en ook het schandslepen. Dit laatste, waarbij de veroordeelde op een soort slede door de stad werd rondgetrokken en door het plebs met rotte eieren en dergelijke bekogeld werd, was speciaal bedoeld voor prijsopdrijvers en hamsteraars. Voor al deze lijfstraffen waren de kelder van het Dinghuis, waar ook Pater Vink de ‘torture’ onderging, vaak de aangewezen plaats. Daar stond ook de pijnbank opgesteld, waarop al dan niet vermeende bekentenissen werden afgelegd en waaraan Ardt Boutonville in 1626 nog diverse reparaties verrichtte.
Het laatste doodvonnis, dat te Maastricht voltrokken werd, vond in 1860 plaats. Het was tevens de laatste in Nederland. De ongelukkige was Johannes Nathan die zijn schoonmoeder had doodgeslagen langs de weg in Echt werd op 31 oktober 1860 in het openbaar op de Markt in Maastricht opgehangen door Dirk Jansen. Zie elders op deze website het hele verhaal over de laatste terechtstelling..
|
|
Bron: Website, Wikipedia (Scherprechters), Wikipedia Dirk Jansen, Wikipedia Jonas Nathan, Wikipedia Beul, tekening onthoofding: Wikimedia 'verraad van Maastricht', Kaart Wikimedia 'Beleg van Maastricht 1632', tekening schurgekar (kruiwagen) staf uni Oldenburg Johan Beelen boek Limburgse Dialecten BLZ 86. |
|
![]() |