|
Greetsje Blankers (De grottenvrouw van St.Pieter) |
Aan den westelijke Maasoever, ten zuiden van de Limburgse hoofdstad, rijst de indrukwekkende Sint-Pietersberg op. die in ‘t geheele land bekend is. Het uiterlijk van den omvangrijken berg zier er vriendelijk genoeg uit, met het kleurige bouwland, de boomen en aardige huisjes, die soms sprankelen van zonnelicht. Welk een tegenstelling vormt dit uiterlijk met het innerlijk van den Sint Pieter!
Aan dr. Blink
danken wij een pakkende beschrijving van het interieur, die hij gaf
in zijn “Wandelingen door oud en nieuw Nederland”: “Op korten
afstand van ‘Slavante’ ligt de toegang tot de onderaardsche
gangen van den Sint-Pietersberg, gevormd door een arcade van
geel-lichtende tufsteen. Sedert eeuwen heeft men hier langs
onderaardsche groeven bouwsteen uit den bodem gehaald en aldus werd
de berg met een kruisnet van meer dan 16.000 gangen en dwarsgangen
in alle richtingen doorsneden! Bij den ingang van de geopende poort
leest men in zwarte letters het volgende rijm:
“Treed, vorst der schepping, treed het hart der aarde binnen. En buk gedwee de kruin, uit eerbied voor deez’ tinnen. Ternauwernood verlicht Door het flikk’ren der flambouw….”
Het geheel van
den berg is somber en eentonig, al vindt men er ook aardige
bijzonderheden en aangebrachte tekeningen, waarbij de gids gaarne
verwijlt. Daar wijst hij op handtek Éen ervan is echter nog intact gebleven en wordt bewoond door de weduwe Blanckers. Ze heeft den hoogen leeftijd bereikt van 92 jaar. Van haar negende jaar woont zij in de grot, die ze meer dan tachtig ‘lentes’ trouw bleef. De laatste jaren is zij bedlegerig, wegens een ongemak aan een harer benen. Verder is ze kerngezond en zéér levenslustig. Ze kan haar praatje nog goed maken en houdt van bezoek, dat ze dikwijls ontvangt. Héél haar arbeidzaam leven heeft ze ijverig boerenwerk verricht en tuinieren kon ze ook als de beste! Nu ligt ze rustig in haar bed en slaat het leven in haar omgeving met belangstelling gade. Een vrouw helpt met de bezigheden en houdt haar gezelschap. Haar woning, die ze eenvoudig, doch zoo knus mogelijk heeft ingericht, bestaat uit een lange gang in de rots, waarvan het voorste gedeelte als huiskamer dienst doet, terwijl het achterste deel als bergplaats wordt gebruikt. De twee gedeelten zijn, op eenvoudige wijze door kasten gescheiden. In een nis, aan een der zijwanden, is een kachel gemetseld, die de ruimte verwarmt en waarop tevens een potje kan worden gekookt. De grotwoning werd afgesloten met mergelblokken, waarin een deur en raam zijn uitgespaard. De begroeiing op den berg levert voorts een aardige omgeving op. Greetje Blanckers voelt zich hier uitstekend op haar gemak en zou niet gaarne willen verhuizen. De grotwoning heeft jarenlang open gelegen en pas in 2009 heeft men deze afgesloten. |
||
|
|
|
Het was sober maar idyllisch. Geen
gas-water-stroom, maar kaarslicht bij een koperen ketel boven open
vuur. Een pot voor drinkwater, regenton voor de was. Nauwelijks
daglicht spinnenwebben, vocht. Waarom blijft ze toch in dat look
zitten, vroeg men zich af. Maar Greetje Blanckers genoot van de
vrijheid en eenvoud, het Greetsje Blanckers, de laatste grotbewoonster van Nederland. “Sjus ’n heks” werd er gefluisterd. “Maar ze was heel vriendelijk. Iedereen kon binnenkomen. Ze had elke dag bezoek”. Voor Robbie Janmaat (60) was Greet een soort tweede moeder. Hij bracht zijn jeugd bij haar door; zijn ouders hadden het druk met bloemenzaak ’t Duifje en vonden het beter dat Greetje voor haar achterneefje zorgde. Hij had een fantastische tijd in haar niemandsland; dolen over de velden, pionieren in de grotten. De grotwoning langs een bosrand in de natuur achter de kerk van St.Pieter-Boven was 18 meter lang, bijna vier meter breed. Keuken, woonkamer en badkamer in één; het bed achter grote kasten die dwars in de grot stonden. Greetje werd er in 1887 geboren. De grotwoning was ooit gebouwd in opdracht van haar grootouders, die in hun huis aan de overkant van de Maas een aantal malen waren overvallen door hoogwater. Hoog op de berg zouden ze het altijd droog houden. De woning werd –illegaal- uitgekapt. Voor de grot werd een wit huisje gebouwd, waar konijnen werden gefokt. Na overleg met de grondeigenaar, de sjieke Brusselse familie Crets-Straetmans, werd jaarlijks 36 gulden pacht betaald. Elk jaar vlak voor Kerstmis reed een limousine met chauffeur voor, en kwam de gravin hoogstpersoonlijk de pacht voor de grotwoning innen. Greetje woonde er met haar hond Loekie en een stuk of zeven katten. Ze verbouwde groente, die ze in oude ENCI zakken verkocht of tegen andere waren ruilde in Sint Pieter. Ze was flamboyant, nogal grof in de mond, voor niemand bang. Robbie Janmaat grinnikt. Hij spreekt vol warmte over zijn ‘stiefmoeder’, “ze had schijt aan alles”. vlogen tijdens de Tweede Wereldoorlog bommenwerpers over, dan bleef Greetje in alle rust op het land werken. “Dat kin toch gein koed”. Ze was een sjacheraar. De nacht na Allerzielen raapten ze samen met Robbie stiekem alle kaarsen van het kerkhof, in een sjroepblik ideale verlichting voor in de grot. “Slivvenhier vergief ut us. Mer veer höbbe wel lol devaan.” Hoeveel ze ook schold. Greetje was streng gelovig. Ze had haar eigen plek met naamplaatje in de kerk, derde rij links. Werd haar vaste bank ooit eens bezet door een zangkoor dan hield iedereen de adem in. “Ge-re-ser-veerd? Dat is een heel lang woord. Dat zullen we eens iets korter maken,” zei ze terwijl ze het papier resoluut verscheurde en doodgemoedereerd ging zitten. Elke dag voor het slapen moest Robbie een reeks opzeggen van tien geboden, de twaalf artikelen van het geloof, het onze vader en een Weesgegroet. En ook al lag ze al naast hem te snurken, ze had het precies in de gaten als hij stiekem voortijdig stopte. Voo In 1971, op 83 jarige leeftijd, vertrok ze. Een fenomeen verliet de ‘heerlijkheid Sint Pieter’. Robbie Janmaat nam haar mee naar zijn ouderlijke woning. Voor het eerst het comfort van warm water, cv, televisie. Ze was gek op Bonanza of programma’s met beesten. En de paus natuurlijk. Maar als ze iets zag dat haar niet zint, dan was ze in staat om haar schoen door de beeldbuis te gooien. Ze had geen besef van die dingen. Uiteindelijk verhuisde Greetsje naar Aldenhof en overleed ze in 1981 op 93 jarige leeftijd in de Lenculenhof. De grotwoning is nu compleet vervallen, alleen aan de lagen kalk (de grot werd elk jaar fris gewit) en de stenen vloer is te zien dat hier ooit bewoning is geweest. De voorgevel is helemaal verdwenen, de grot ligt vol rotzooi, de mergelwanden staan vol graffiti. Het witte huisje is helemaal ingestort. Robbie Janmaat is er al jaren niet geweest. “ik ga er niet heen. Want als ik het zie, rollen mijn tranen over mijn wangen.” |
||
![]() Bovenstaande foto's oa interieur grotwoning, foto's van Waldo Haan. |
||
![]() Bovenstaande communieplaatje en foto's heb ik gekregen via Breur Henket en Waldo Haan . |
||
Naor Bove | ||
Bron:Website, maastrichtonline, mergelgrotten, Panorama, 19 juni 1941 De Limburger 24082005,foto's mergelgrotten, maastrichtonline, Breur Henket, Aldo Haan. |
||
![]() |