Rika Césarin

(De Frituur van Rika)

DE FRITUUR VAN RIKA.

Ik kan haar nog goed herinneren, als we naar de stad waren geweest was dat steevast onze laatste stopplaats, effe wat eten bij Rika. Helaas het is weer verleden tijd, niet alleen de winkels worden verdrongen door groot warenhuizen, maar ook de kleine zelfstandige zoals Rika hebben het tegenwoordig niet gemakkelijk. Diegene die haar gekend hebben mogen zich gelukkig prijzen, een prachtige vrouw met een prachtig accent.

Rika Cesarin, eigenaresse van frituur annex ijssalon Milano aan de Tongersestraat 7.Ook Rika Césarin mag zich scharen bij de groep markante volkstypes. De van oorsprong Italiaanse kwam eind jaren 30 met haar man en kinderen vanuit Italië naar de Stokstraat en werd bekend door het bakken en verkopen van gehaktballen en de verkoop van pinda’s, vis en ijs. Zij maakte zich onsterfelijk door het runnen van haar frituur aan de Tongersestraat.
De muren waren bruin en vettig, maar ook behangen met foto's van leden van het Koningshuis en andere waardigheidsbekleders.
Wie kan zich niet haar beledigende opmerkingen herinneren over bijvoorbeeld 'lelijke mannen', vooral mannen met baarden.
Met een van haar lange duimnagels maakte zij de snee in een frikadel speciaal. Om te keuren of de frietenolie op temperatuur was, spuugde Rika erin.
Als er dan een groene walm opsteeg was het zover.
Van mannen met snorren en/of baarden moest zij niks hebben: “Jij bent een vieze man!”


Zij wist het zelfs tot een bijrol te schoppen in een heuse speelfilm: de in vergetelheid geraakte rolprent Commissaris Fanfaron en de Poesjenellenmoord van Math van Even (1981/1982), onlangs weer op DVD uitgebracht.
Maar vooral bekend werd zij door haar ongenuanceerde verafgoding van het koningshuis en alles wat hiermee te maken had.

Een Italiaanse mama in de frituur.

Rika was 83 en Rika bakte friet.
Als je pech hebt, is de friet van Rika een beetje soppig en de kroket van binnen nog bevroren.
Maar dat kwam omdat Maria er dan niet was, de dochter van Rika.
Als Maria er wel was, zijn de frieten knapperig en de kroketten heet.

Daar staat tegenover dat je van Rika zelf mocht zeggen wat je moest betalen.
Want Rika kon niet zo goed rekenen en lezen eigenlijk al helemaal niet.
'Hier' zei ze dan,  terwijl ze een blocnootje met een pen over de toonbank schuift.
'Rekent u het zelf maar even uit.'
En als je klaar was, kreeg je een complimentje: 'Na bravo.'

Dus je zou wat van de prijs af kunnen halen als je vindt dat je kroket iets bevroren was. Maar dat deed niemand, want Rika was een instituut. En een instituut belazer je niet. Rika's volledige naam is mevrouw E. Cesarin-Nadal. Als meisje van twintig kwam ze met haar man uit Italië naar Nederland. Hij maakte ijs, Rika bakte friet. Heimwee heeft ze nooit gehad, Maastricht is haar stad. Bovendien vatte Rika een niet te stuiten liefde op voor ons vorstenhuis. Als een lid van het koningshuis Maastricht bezocht, deed ze er alles aan om hem of haar de hand te schudden. Getuige de fotogalerij boven de bruisende frietpannen had ze bijna iedereen gehad. Daar hangt het hele vorstenhuis, hand-aan-hand met Rika: Juliana kijkt verrast, Bernhard lacht, Claus glimlacht, Beatrix kijkt afstandelijk, Willem Alexander buldert. Rika straalt. In 1994 werd ze beloond met een Koninklijke onderscheiding. 'Omdat ik van iedereen het langst bleef wachten.' De onderscheiding hing in het midden.

Maar haar grootste triomf boekte Rika toen de paus naar Maastricht kwam. Om negen uur 's ochtends zou hij komen, de avond daarvoor stond Rika al voor de kerk te wachten. Maria moest mee. 'Ik kon dat oude mens toch niet alleen laten.'
Het miezerde die avond, herinnert Maria zich. Maar Rika week niet van plaatst.
Toen de volgende dag de paus kwam, stond Rika vooraan. 'Ze schreeuwde zo hard dat de paus wel naar haar toe moest komen.'
De scène kwam op televisie. Maria heeft er een foto van laten maken die nu naast de andere hangt. Daarop is te zien hoe de paus de hand uitstrekt naar een vage vlek die best het hoofd van Rika kon zijn.
Maria, die net zestig was geworden, runde later de friettent op de tongersestraat. Rika, die rondslofte in een roze jasschort en leren slippers, hielp haar een handje.
'Ze speelde de baas', zegt Maria. 'En ik laat haar.'
Maar het is niet meer zo druk. De bruine plastic stoeltjes achter de sanseveria's zijn leeg. De oranje lampen schijnen over lege witte tafels. Aan de kleine bar, achterin de zaak, zit nog maar af en toe iemand.  Dat was vroeger anders, zegt Maria.
'Toen stonden we met zijn vijven achter de toonbank. Soms was het zo druk dat ik een bal gehakt door de lucht naar de klant gooide.'  De jongeren van nu gaan naar McDonald's. Of naar het eetcafé.
Dat had je vroeger niet. Ze gingen eerst naar het café. Daarna kwamen ze hier. Nu eten ze in het eetcafé', zegt Maria met een vies gezicht. Maria is al meer dan twintig jaar gescheiden. Naast het runnen van de frituur heeft ze vijf kinderen grootgebracht. Één van hen is getrouwd met een rijke Romein. Daarmee is de cirkel weer rond.

Het zijn lange dagen in de frituur, beaamt ze, terwijl ze nog een trekje nam van haar filtersigaret.
'Maar dat is niet het ergste. Het is alleen zo saai als er niemand komt.' Allemaal naar Rika en Maria dus.
Studenten eerst.

 

Naor Bove

Kint Geer häör nog?
Rieka vaan de frituur op de Toongersestraot?
Ze waor Italiaonse, meh ze hóng hiel erg aon eus keuningshoes.
Tege 'ne maan mèt 'ne knievel zag ze altied : 'lelijke man'.
Meh tege 'ne maan zoonder knievel zag ze : 'mooie man'.


Rika Césarin, beroemd om haar frites en haar liefde voor het koningshuis, overleden in 2004.

'n Week veur Keersmes mós ze 's mörges um zès oor de drekbek boete zètte.
Tege de moer vaan de frituur zaot 'ne mins op z'n huukskes te slaope.
Door de sleeg vaan de deur woort de gooje mins wakker.
'Ikke Achmet', zag heer tege Rieka.
Rieka, altied zakelek, meinde tot dee mins ach tute friet mèt mós höbbe.
Rieka gaof häöm te ete, friet mèt zoervleis.
Ze had niks aanders.
Op zolder voont ze 'n aw matras.
Dao kós heer op slaope.
E paar daog laank gaof Rieka häöm te ete en kós heer blieve slaope.
Verstoon kós ze häöm neet.
Heer waor gevlöch oet Irak en de taol die heer spraok, dao had Rieka geine kies vaan gegete.
Ze voont dat hielemaol neet erg.
Ze voont 't gans gewoen wat ze veur dee mins deeg.
Ze volgde de weeg vaan häör hart.
En obbins waor heer weg.
Zoonder get te zègke en zoonder aofsjeid te numme.
Op de toenbaank had heer e medaajeke gelag, mèt 't beeld vaan Allah.
't Medaajeke bleek vaan zuver goud te zien.
Rieka heet dat medaajeke aon de pestoer vaan de Slevrouwekèrk gegeve.
Dee heet 't neve 't beeld vaan Slevrouw aon de moer gehaange.
Mèt Keersmes góng Rieka nao de nachmès.
Wie ze 't medaajeke zaog, kraog ze 'n hiel werm geveul vaan binne.
Häöre Keersmes kós neet mie kepot!

Naor Bove

Bron: maastrichtonline, Mac van Dinther; de Volkskrant gepubliceerd op 21 juni 1997 00:00, bijgewerkt op 16 januari 2009 09:22, René Heckers (dialect), bijgewerkt 19-01-2021 Gilbert Peeters van Aldecaerte-Maastricht

eine terök