Frans
Monnúmint bij het Pietersbrugje,
Het valt nauwelijks op, zoals het daar
staat terzijde van het Pietersbrugje, ook genaamd De Rode Brug,
omdat ze van rode baksteen is gebouwd. Het is een graftombe overdekt
met de Franse vlag. Op de tombe liggen bloemen met aan het
hoofdeinde een vrouwenfiguur. Niet dan met enige moeite
ontcijfert men de Franse tekst: "Ils s'endormaient en parlant du
retour du pays"(zij sliepen in terwijl zij spraken over de terugkeer
naar hun land). Men moet over het ijzeren hek klimmen om op de
zijkant te kunnen lezen: 'Op 23 mei 1926 werd dit gedenkteken
onthuld ter nagedachtenis van 454 Franse burgers, die als
slachtoffers van den wreeden krijg het leven lieten in het
herbergzame Nederland'.
Het was in Oktober 1918 dat de
Duitsers meer dan 200.000 inwoners uit plm. 240 steden in
Noord-Frankrijk dwongen om, in verband met een laatste offensief
tegen de geallieerden in de Eerste Wereldoorlog hun woonplaatsen te
verlaten en hun heil te zoeken achter de Duitse legers in België.
een gedeelte van deze vluchtelingenstroom, groot 40.000 mensen,
grotendeels vrouwen, oudere mannen en kinderen, bereikte onze
provincie langs drie invalswegen: Aubel-Hoogcruts, Visé-Eysden en
Tongeren-Vroenhoven.
Dagenlang zag men in Maastricht
stoeten ontheemden, hongerig en in lompen gehuld, op allerlei
voertuigen de stad binnentrekken langs de Brusselsestraat of door
Wyck. aanvankelijk ondergebracht in de omliggende dorpen werden zij
die in Maastricht waren aangekomen, provisorisch gehuisvest, o.a. in
de fabriek De Bek in Limmel, om naderhand op transport gesteld te
worden naar andere provincies, o.a. naar het kamp van Zeist. De
opvang en verdere verzorging was in handen van het Nederl;andse Rode
Kruis, de Soevereine Orde van Malta en de Militaire
Gezondheidsdienst.
Langs zijn deze vluchtelingen niet in
ons land gebleven. Op 11 november 1918 maakte de wapenstilstand een
einde aan de Eerste Wereldoorlog. Aansluitend zijn de 'refugies',
meestendeels
per schip naar hun vaderland weergekeerd. Intussen waren er 454 van
hen gestorven, niet het minst door het uitbreken van de Spaanse
Griep, die ook tal van Nederlanders velde.
In Maastricht, waar men 60 graven
telde, werd op Tweede Pinksterdag 1926 het monument aan de
Pieterstraat onthuld naar een ontwerp van professor Huib Luns, de
vader van de welbekende oud-minister van buitenlandse zaken en
secretaris-generaal van de NAVO Jozef Luns. Het werd gekapt door
Charles Vos.
Bij de plechtigheid waren, behalve
tal van prominente persoonlijkheden uit die dagen, aanwezig Prins
Hendrik, vader van Koningin Juliana, alsmede de Limburgse ministers
Lambooy en Waszink, de latere burgemeester Roemond en Heerlen. De
Franse gezant bracht dank voor het verleende gastvrijheid en
burgemeester Van Oppen voor de eer, aan de stad bewezen door de
plaatsing van het gedenkteken. De Mastreechter Staar zong het
Wilhelmus, de Marseillaise en tot slot Beati Mortui.
Toen viel de stilte over het
monument, waar men nu nog een enkele keer een bloemstuk of krans met
lint in de Franse kleuren ziet liggen. |