Mestreechse
Brouwerijen gaat over brouwerijen die Maastricht rijk was. Als
kasteleinszoon heb ik eea natuurlijk van dichtbij meegemaakt, (caféleven) maar mij
gaat het vooral over de 18e en de 19e eeuw.
Bier was vroeger een populaire drank,
bier was tenslotte veiliger te
drinken dan het aanwezige water, dit ging goed totdat het drinken van bier in de
loop van de 18e eeuw door de opkomst van thee en koffie wat minder in zwang raakte. Vroeger had men veel
'achterkamers' brouwerijen de zgn thuisbrouwers, omdat het bier
destijds niet
lang houdbaar was, werd er achter gebrouwen en in de zgn huiskamer
werd het bier geschonken en verkocht .
Geschiedenis:
Het Historisch Encyclopedie
Maastricht staat hierover het volgende:
Het Maastrichts bier was een gezondere drank dan
het vaak verontreinigde water en geen genotmiddel zoals nu.
Het was troebel, bitter, licht verteerbaar en licht alcoholhoudend.
Om de smaak en houdbaarheid van het bier te vergroten werden hier
allerlei kruiden toegevoegd: kamille, tijm en vooral gruit. In de
twaalfde eeuw verdween in de steden het aan huis gebrouwen bier.
Vanwege het brandgevaar ging het brouwen naar openbare brouw en
bakhuizen. Er kwamen loonbrouwers die voor huishoudens op bestelling
brouwde, brouwers die bedrijfsmatig brouwerijen bedreven, waar bier
per vat geproduceerd werd, en brouwers-tappers die hun brouwsel aan
huis verkochten. Tot ca 1450 werd er betrekkelijk weinig bier en
meer wijn gedronken. Wijn werd rond Maastricht in die tijd volop
verbouwd en door rijken gedronken. De armen dronken water.
Verslechtering van het klimaat en stijgende graanprijzen leverden
meer grondstof voor de brouwers, die door de stijgende omzet de
hogere graanprijs konden betalen. Daarna werd gruit door hop
vervangen, wat het kwaliteit van het bier enorm verbeterde qua smaak
en houdbaarheid. Het hopbrouwen in Maastricht is ingevoerd tussen
1368-1390, eerste vermelding 1394. In de winter werd meer bier
gebrouwen dan in de zomer: in het koude jaargetijde was het
makkelijker te bewaren. In de zomer wilde het nog wel eens verzuren.
Het hoppebier was voor huiselijk gebruik. Beter was de kwaliteit van
het keutebier of dikbier en het goedkoopst was het klein of dun
bier. De kapittelheren van Sint Servaas stonden erop dat het
voor hen gebrouwen bier van betere kwaliteit was dan het gemiddelde
bier in de stad. Soms werd er ook een speciale bier gebrouwen, maar
de politiek van het brouwersambacht was gericht op een zo gering
mogelijk differentiatie. De Maastrichtse brouwerij in de zestiende
eeuw was een familiebedrijf van kleine omvang met een bescheiden
installatie. De totale jaarproductie bedroeg in 1550 ca 40.000
hectoliter, in 1649-1650 66.000 hl, i 1760 72.000 hl. Het lichte,
uit tarwemout gebrouwen bier overheerste. De im- export was
onbetekenend : plaatsen buiten Maastricht hadden hun eigen
brouwerijen die goedkoper produceerden. De vrije concurrentie na de
opheffing van het brouwersambacht in de Franse tijd maakte het bier
goedkoper. In de loop van de negentiende eeuw veranderden de
productiemethoden en de smak. De kleine lokale brouwerijen werden
vervangen door grote productie eenheden met een eigen keten van
café's. De Maastrichtse brouwers konden deze ontwikkelingen
niet bijhouden en de laatste zelfstandige brouwerij sloot 1958.
Ook het soort
bier dat men brouwde veranderde, eerst was het altijd bovengistend
bier dat er werd gemaakt, maar in de 19e eeuw ging men
vooral ondergistend bier, pils, maken.
Een aantal
belangrijke jaartallen:
-
1830 Het eerste flessenbier
verschijnt op de Duitse markt.
-
1833 Payen ontdekte de diastase:
het enzym dat de omzetting van het zetmeel in suiker
teweegbrengt.
-
1876 De Franse chemicus
Louis
Pasteur
verklaart de vergisting, een belangrijk onderdeel van het
brouwproces. Tevens ontdekte hij dat door het verhitten van bier
diverse bacteriën uitgeschakeld werden. Dit proces werd naar hem
vernoemd: pasteuriseren.
-
1879 Von Linde vindt de
koelmachine uit. Vanaf nu kon elke brouwerij bier het hele jaar
door koel houden. Dit luidde de overgang in van hoog- naar
laaggistende bieren.
-
1885 De Amsterdamse brouwmeester
Wilhelm Feltmann verbeterde het brouwproces en legde de basis
voor een bier dat een eeuw later bijna overal ter wereld
gedronken wordt.
-
1897 Buchner ontdekt het enzym 'zymase',
dat de splitsing van suiker in koolzuurgas en alcohol
veroorzaakt.
Als je het
over brouwerijen in Maastricht gaat hebben kom je niet om één naam
heen en dat is
Fam. Marres
of Mares, deze familie had maar liefs 14 brouwerijen in de 18e
en 19e eeuw in hun bezit. De informatie over de brouwerijen van Fam.
Marres kunt u vinden op hun eigen site.
Maastricht telde aan het einde
van de negentiende eeuw nog 31 stadsbrouwerijen en
488 cafés. In die tijd dronk vrijwel iedereen
dagelijks één, maar meestal wel meerdere glazen bier
per dag. Vaak was dat het donkere Mestreechs Aajt
maar dankzij de uitvinding van de koelmachine werd er
na 1880 steeds meer Beierse Pils gedronken.
Het bier stond in Maastricht dus
in hoog aanzien en veel Maastrichtse uitdrukkingen
verwijzen naar die al overheersende biercultuur.
- Gaank met
miech, daan kreigste beer met sokker -
als je met mij gaat dan krijg je het beste van
het beste
- Kaajd beer maak ’t
blood werrem - van veel drinken raken de
gemoederen oververhit
- Gaank pisse
boeste d’n beer drinks - je moet de
lasten brengen waar je ook de voordelen geniet
- ‘Ne kelder vol
zoer beer - een gezin met veel
ongetrouwde dochters
Er zijn een
aantal Brouwerijen waarvan alleen bekend is wanneer ze gestart of
gestopt zijn, die heb ik samengevat op een extra bladzijde.
U begrijpt het klikken op de naam. |