|
't Meuleke (Jan vertèlt) |
't Meuleke ...
Op aw kaarte oet de 19e en 20e iew vaan ’t Zuidwestelek gedeilte
vaan Wiek zeen iech dèkser de naom ’t Meuleke / ‘t Molenzakje en de
Bleekerstraot trök kaome.
’t Wieker Gröätsje (Wycker Grachtje, in de 19e iew Rue du Graatje)
leep vaanaof de Steine Wal naor de Blekerijstraat (Bleekerstraot/Rue
du Blancherie) en kaom ouch oet op ’t kruuspunt vaan de Wieker
Grachstraot en de Hoegebrögkstraot. Wèt iemes ziech hei nog gèt euver te herinnere ….? Uit de Veritas: Spoedig na het in werking treden der 'Woningwet', n.l. op 6 september 1904, wijzigde de gemeente Maastricht hare 'bouwvoorschriften', daterend vanaf 1873 en telkens daarna verbeterd, in een nieuwe 'Bouw- en Woningverordening' naar de bedoeling der woningwet. Ook ging de gemeente in 1905 en 1906 over tot het onbewoonbaar verklaren van een aantal, al lang in een erbarmelijken staat verkeerende woninggroepjesals b.v. "Het Meuleke'; het Lang Grachtje; het Sträötsje vaan Genatèl; de Zaaitpan, enz. Men stelle zich eens even zoo'n buurtje vóór: bijvoorbeeld het 'Lange Grachtje', waar we thans de bekende monumentale oude wallen vinden. In dit straat, zes meter breed, stonden huizen tegen die wallen aangebouwd; elke walboog die we daar zien, was vroeger een deel van zoo'n huisje. De vloeroppervlakte bedroek 11.70m2 en 13.20m2; de beglaasde oppervlakte was 8,6 % en 6 %; de hoogte der ééne kamer was 1,90m en 2.60m; daarboven was dan een zoldertje; maar verder niets van gemakken. Daar woonden dan gezinnen met zelfs zes en acht kinderen! De toestand in 'het Meuleke' was nog meer miserabel; het steegje was op één punt 90cm breed. Toch woonden daar geen dieven of moordenaars, maar totaal verpauperde menschen. Meerdere van deze menschen zijn toen met geweld uit hun 'brakske' gezet, en moesten een betere woon, hoe erbarmelijk ook deze weer was, betrekken. Het scheen vele in deze dagen eene hardvochtigheid, zulke arme menschen met geweld uit hun woninkje te verdrijven, en harde woorden zijn er tegen geuit. Maar zegenrijk gevolg is toch daarvan geweest dat meerdere kinderen van deze eens zoo verpauperde mailies, later, nadat ze telkens betere woning hadden betrokken en den opbeurenden en beschavenden invloed van een goede woning en omgeving hadden ondergaan, zéér respectabele arbeiders en arbeidersvrouwen zijn geworden. Waren ze in die krotten blijven wonen, dan waren ze tot in geslachten toe maatschappelijk verloren gegaan.. |
Bron Jan Schelling, foto's Jan Schelling. |