Merret vaan Mestreech

(Markt van Maastricht)

 

De Merret oftewel de Markt, ieder stad heeft er wel één, Maastricht heeft of moet ik zeggen had er meerdere. Veel Maastrichtse pleinen kwamen tot stand als marktplaatsen in de nabijhijd van stadspoorten. Denk daarbij aan de Graanmarkt OLV-poort), de Houtmarkt aan de Boschstraat (Gevangenpoort), de zaterdagsmarkt (Leugenpoort), de Ezelenmarkt (Lenculenpoort) en de Vissersmaas (Batpoort). De straten die naar de stadspoorten liepen, verbreedden in de nabijheid van de poorten vaak aanmerkelijk. Dat is nu nog te zien in de Brusselsestraat (Tweebergenpoort), deTongersestraat (Lenculenpoort), de Hoogbrugstraat (Duitsepoort) en aan het einde van de Boschstraat (Gevangenpoort).

Tot 1655 liep de stadsommuring nog dwars over het huidige marktplein van de Grote Gracht naar de Kleine Gracht. In die muur, die uit de 13e eeuw stamt, lagen de Gevangenpoort (in de as van de Spilstraat) en de Leugenpoort ( in de as van de Gubbelstraat). Aan weerszijden van de stadsmuurlagen driehoekige pleinen. na de sloop van de stadsmuur ontstond zo een grote open plaats. Maar deze ruimte was niet exact vierkant en bovendien bleef er aan de zijde van de Boschstraat een gapende opening bestaan.

Ik weet nog dat wij als gezin naar de kermis op de markt gingen en dat mijn ouders op het terras rondom de markt ging zitten totdat wij weer kwamen vragen om meer geld voor de bokswagentjes of het spiegelpaleis. 'Mooi was die tijd'.

Tijdens het Ancien Régime (oud bestuur) waren vaste markten, de Zaterdagmarkt voor levensmiddelen op de Markt, de Houtmarkt tussen Markt en St.Matthijskerk die na de bouw van het stadhuis bij de Markt getrokken werd, de Veem. buiten de Leugenpoort, huidige hoek Markt - Gubbelstraat. Verder nog de moesmarkt, nu Amorsplein, de Kersenmarkt, Kleine Staat - Wolfstraat, en achter de Onze Lieve Vrouwepoort de Graanmarkt of Korenmarkt. Over een jaarmarkt is niets bekend, al noemde de stad de zevenjaarlijkse vrije markt b.g.v. de Heiligdomsvaart wel jaarmarkt.

De marktrechten viel voor twee derden de Bisschop en voor één derde de Hertog toe. Het bezit van Marktrecht was een van de rechten die een stad tot stad maakten. De bepalingen van dat recht sedert het begin van de twaalfde eeuw, Maastricht bv 1109, werden ius civille = burgerrecht genoemd; districtus Trectis jaarmarkten, weekmarkten. De markt is een plein met twee gezichten dat de tweeherigheid van Maastricht in vroeger tijden weerspiegelt. Het plein heeft een Belgische sfeer die zich uit in ed monumentale gevels aan de westwand, vele horecapanden, frietverkoop aan de straat, marktkraampjes, de harstenen stadspomp en de standbeelden van het Mooswief en  Minckelers. Maar het plein heeft ook een oer Hollands gezicht, met rechte pleinwanden en in het midden het dominante stadshuis in een streng classicistische stijl.

   

De Markt ofwel het plein rond het stadhuis, deze ruimte ontstond ca 1660 door de afbraak van de *Lakenhal, de Gevangenpoort en de stadswal van de eerste ommuring tussen de Grote en de Kleine Gracht (zaterdagmarkt). Tevens was er een Marktklok oftewel Graanklok, deze gaf om negen uur 's morgens het beginsein voor verschillende markten op de Markt.

De graanverkopers moesten dan volgens raadsordonnantie hun zakken openen en de verkoop beginnen tot elf uur (1681). De marktklok hangt nog steeds in een galmgat van het koepelgewelf onder de toren van het Stadhuis.

Naor Bove

De markt is door de eeuwen heen altijd al het handelscentrum van de stad geweest. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met het standbeeld van "t Mooswief", letterlijk vertaald "de groentevrouw".  In het verleden kwamen de plattelandsvrouwen wekelijks hun waren aanprijzen aan de stadsmensen. Nu nog wordt er op woensdag en vrijdag markt gehouden. Rond de Markt zijn in het verleden mooie patriciërshuizen gebouwd.

 

Patriciërshuizen:

De patriciërshuizen zijn gebouwd in de 18 de eeuw. Deze huizen  werden meestal bewoond door de regentes en hun familie. Karakteristiek van deze huizen  zijn de indrukwekkende deurpartijen en de raamkozijnen. Deze huizen hebben verder een zeer grote en hoge zolderpartij, deze hoge zolders werden gebruikt voor opslag van o.a graan en erwten voor het geval er weer een nieuwe belegering zou plaatsvinden. Afgeschermd door het beeld van J.P. Minckeleers aan de ene zijde en ons Mooswief aan de andere zijde is dit een machtig plein. Na een restauratie van het hele plein ziet het er piekfijn uit.. Het is heerlijk vertoeven op één van de talrijke terrassen van de eetcafe's rondom de Markt. Of frieten halen bij de 'wereldberoemde' Friete van Reitz. Ikzelf kan me nog goed deze friete herinneren, de laatste keer dat ik ze geproefd heb is met een carnaval enige jaren terug. De herinnering blijft.. Verder staat er achter het beeld van J.P. Minckeleers een drinkbak, deze bestaat uit twee gedeeltes de bovenste drinkbak is voor de paarden en de onderste drinkbak is voor de honden die destijds veel gebruikt werden om de groenten en andere goederen naar de markt te brengen.

De ruwe handelsgeest van de Mooswiever:

Het moet een gekrakeel zijn geweest. Overal rieten manden, karren en wankele schragentafels tjokvol kool, rode bieten en stukken boter, keurig ingepakt tussen twee groene bladeren. Een gekrioel van boeren, dreinende kinderen, zakkendragers, paarden en chique dames met hun dienstmaagden op zoek naar de beste waar die de mooswiever luidkeels aanprezen. Andievie! Kuul! Sjoen radijskes!

De Markt in Maastricht had rond 1900 een veel belangrijkere functie dan tegenwoordig; dagelijkse levensbehoeften werden er ingekocht. Van rijjstartel (schoenveter) tot eerappel (aardappel). Vaak niet per ons of kilo maar per bösselke,(bosje) peurtieke (portie) of hemfelke (handvol). Er was ook veel tweedehands waar te koop, omdat veel Maastrichtenaren geen nieuwe spullen konden betalen, fluitketels of stoof werden op de Markt gekocht. Maastricht kende in vroeger tijden aparte markten voor verschillende koopwaar, hetgeen nog steeds in veel straatnamen is terug te zien., zoals Vissersmaas en Kersenmarkt.  De grote weekmarkt werd eeuwenlang op zaterdag gehouden, maar rond 1875 verschoven naar de vrijdagochtend. Op die dag trokken de boeren vanuit Sint Pieter, Heugem, Amby, Limmel en andere dorpen in de regio naar Maastricht om hun waar te verkopen. Vaak gingen ze voor de handel startte nog even naar de mis in de Onze Lieve Vrouwe of de Sint Servaas. Als ze uitverkocht waren, werd de opbrengst vaak grotendeels omgezet in 'koloniale waren' zoals koffie of tabak. De handel werd met name gedreven door groentedames oftewel moosvrouwen die ook wel mooswiever werden genoemd. Ruwe vrouwen met grof taalgebruik. Fons Olterdissen beschrijft in een van zijn prozawerken taferelen op de Markt, waar vooral kieskeurige mannelijke klanten het van de marktwijven regelmatig zwaar te verduren kregen. "Dat is niks veur dien bek. Gaank liever ins loere wat t'n vrouw kook, potverdöbbelsen ertentéller!"(dat is niets voor jouw bek, ga liever eens kijken wat je vrouw kookt, potverdoriese ertenteller).

De mooswiever zorgde ook voor behoorlijke overlast. ze droegen dikke rokken tot op de grond en als ze moesten plassen was het algemeen gebruik om wijdbeens te gaan staan en de urine zo de markt op te laten lopen. De stank was niet te harden, om over hygiëne nog maar niet te spreken. Het Heilige Geest steegje was een geliefde plasplek. Een gemeente raadslid dat in de buurt woonde, weigerde de woekerende brandnetels te laten verwijderen, uit angst dat de marktvrouwen er op hun hurken zouden kunnen gaan zitten om te poepen. Begin vorige eeuw was de overlast zo groot, dat besloten werd een ondergrondse openbaar toilet aan te leggen, aan de achterkant van het stadhuis. Maar dit was ook verre van ideaal. De ouderwetse poepdozen werden nauwelijks schoongemaakt en hadden in die tijd nog geen waterspoeling, zodat de boel al snel vervuilde. Bovendien was het ondergrondse hol een broeinest van allerlei zaken die het daglicht niet konden verdragen. Bij de bouw van Stadskantoor 1 en de ondergrondse tunnel vanuit dit gebouw naar het stadhuis werd het ondergrondse toilet afgebroken. Het vervoer van de koopwaar naar de markt gebeurde op verschillende manieren. De allerarmsten die zich geen paard en wagen konden veroorloven wikkelde de kool, aardappels of suikerbieten in hun short of rok. Vaak werden manden met waar op de rug of aan de arm gedragen. De hondenkar was een populair transportmiddel. Forse beesten trokken de houten karren vooruit. Het moet een hels kabaal zijn geweest: het lawaai van de ijzeren banden, de blaffende honden en commanderende bazen. Na aankomst op de markt werd de waar afgeladen, de hond gemuilkorfd en de wagen aan de ketting gelegd. Een onderwijzer van een lagere school aan de Spilstraat klaagde eens bij het gemeentebestuur omdat veel marktlieden hun hondenkar aan het schoolhek vastlegden en het geblaf de lessen verstoorde. In 1910 werd de trekhondenwet aangenomen en moesten de hónskerkes (hondenkarren) gekeurd worden. De schofthoogte van de hond moest minimaal zestig centimeter zijn, de wagen moest uitgerust zijn met een drinkbak en nummerbord. De begeleider, die minstens veertien jaar oud moest zijn, mocht niet langer op de kar meerijden. Een paar decennia later was de hondenkar uit het straatbeeld verdwenen.

Naor Bove

De Merret

Boe Minckeleers zien vlam brandend hèlt
en kouplui hun cent höbbe getèld
Dat is 't centrum vaan eus stad
De plaots die oets de kèrremes had

Kräömkes belaoje mèt fruit
'Ne koupmaan verköp 'n goodkoupe fluit
'T mooswief aon d'n andere kant
Leidt alles mèt vaste hand.

De maan mèt gare, kies, vès of vleis
Ze doen hun wèrk in de'n echte Mestreechter Geis
Ouch blomme en friet kinste koupe.
Of zoe mer euver de mèrret loupe.

In de kaffees of op terrasse
Kinste oonder 't tòppe gauw passe.
En euveral huurste hiel good :
"Lekker appeleseene madam, ein baar blood"…

Magnefiek um daor tösse te loupe
Ouch al hoofste niks te koupe
'T is toch jaomer es die bedrievegheid is gedoon
Op die sjoen plaots allein mer oto's stoon.!

'OPAJAM'

De Markt

 

Waar Minckeleers zijn vlam brandend houd

En kooplui hun centen hebben geteld

Dat is het centrum van ons stad

De plaats die ooit de kermis had

 

Kraampjes vol met fruit

Een koopman verkocht een goedkope fluit

Het Mooswief aan de andere kant

Leid alles met vaste hand

 

De man met gare, kaas, vis of vlees

Ze doen hun werk in de echte Maastrichter Geest

Ook bloemen en friet kun je kopen

Of zomaar over de markt lopen

 

In de cafés of op het terras

Kun je onder het toppen snel passen

En overal hoor je goed

Llekkere sinasappelen mevrouw geheel, van bloed

 

Geweldig om daar tussen te lopen

Ook al hoef je niets te kopen

Het is toch jammer als deze bedrijvigheid is gedaan

Op die mooie plaats alleen nog maar auto's staan.

 

'OPAJAM'

Bovenstaande vers is nog niet zo lang geleden toen de markt als parkeerplaats gebruikt werd muv woensdag en vrijdag de twee dagen waarop Markt is. (Met dank aan 'OPAJAM')

*Lakenhal: ook Gewantenhuis genaamd (1294). Gebouw op de markt, met leube (voornaamste grootste kamer in het huisen vergaderlokaal van een ambacht) van de gewantmakers. Gesloopt ca 1660 voor de bouw van het Stadhuis. In de Lakenhal werden de lakens verhandeld van de Maastrichtse lakenwevers. De Maastrichtse lakens waren in die tijd een gewild product en werden dan ook naar alle landen in Europa geëxporteerd. In de leube vergaderde in de middeleeuwen de gemeente, in bijzondere gevallen: handhaving van de privileges, aangaan van grote financiële verplichtingen door de stad, klachten tegen het stedelijk bestuur. Alle Ambachten kwamen op de Markt bij elkaar, overlegden per ambacht en brachten per ambacht advies uit.
Zwart Wit foto's van Markt klik op de camera>>>>>> 

Bron : Historische Encyclopedie Maastricht Walburg Pers ISBN:90.5730.399.X, Maastricht Anno 1900 De Limburger ISBN 90.808240.2.X, foto's: muv zw MestreechterSteerke, vers van OpaJam

eine terök