Mestreech Vreuger

(Hoofdstuk 1 In Maastricht waait weer de Oranje vlag)

 

In Maastricht waait weer de Oranjevlag:

Voorwoord:

 

'Het boekje, dat je gekregen hebt, vertelt een stukje uit de geschiedenis van Maastricht. Het is maar een heel klein stukje, want Maastricht is wel bijna 2000 jaar oud.

Dit boekje gaat over de tijd van 1793 tot 1813.

Als je je geschiedenis goed kent dan weet je, dat die tijd de Franse tijd is.

Nu zijn er vanaf 1813 tot 1963 honderdvijftig jaar voorbij gegaan. En in 1813 is ons koninkrijk opgericht. Wij vieren dus dit jaar (1963) 150 e verjaardag van het Koninkrijk der Nederlanden.

In zo’n lange tijd gebeurt heel veel, en een paar van die gebeurtenissen heeft de schrijver hier verteld. Lees ’t boekje maar eens goed'.

De Burgemeester van Maastricht,

 

MR.W.BARON MICHIELS VAN KESSENICH.

Maastricht, 15 oktober 1963.

Hier kunt u de eerdere Hoofdstukken lezen:  Hoofdstuk 2 - Hoofdstuk 3 - Hoofdstuk 4 - Hoofdstuk 5 - Hoofdstuk 6

HOOFDSTUK 1 MAASTRICHT IN 1793.

In de winter van 1793 heerste en de Maastrichtenaars een stemming als bij een naderend onweer. Dat onweer kwam opzetten uit het zuiden. In Frankrijk was in 1789 de storm van de Revolutie opgestoken, die voor geen landsgrenzen halt zou houden. De rust in Maastricht werd nog heviger geschokt door de komst van duizenden Franse vluchtelingen, die berooid en van alles beroofd in onze stad een veilige toevlucht zochten. Adellijke heren en hoge geestelijken waren weggevlucht uit Frankrijk, waar ze hun leven niet zeker waren. Het hele Franse land stond in vuur en vlam. In bloed en tranen was de oude tijd ondergegaan; een nieuwe tijd brak aan. De leuze: Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap klonk door het Franse land.  Vrijheid voor allen, Gelijkheid van allen voor de wet. Broederschap onder alle mensen. De Koning werd afgezet en onthoofd. Het volk zou voortaan zelf regeren door vertegenwoordigers, die het zelf gekozen had. Heel Europa sidderde van afgrijzen bij het horen van de huiveringwekkende berichten uit Frankrijk. De Europese vorsten, vastbesloten de koningsmoord te wreken, vielen met hun legers get oproerige Frankrijk binnen en wilden het zo weer tot de “oude orde” terugroepen. Maar Parijs wachtte niet af. Het vaderland was in gevaar! De Fransen werden opgeroepen hun land te verdedigen en onder de felle tonen van de Marseillaise trokken de legers van Frankrijk de grenzen over, de vijand tegemoet. Oorlog  tegen alle vorsten van Europa: Engeland, Oostenrijk, Pruisen en de Republiek der Verenigde Nederlanden waren de gemeenschappelijke vijand van het Franse volk geworden.

'DE FRANSEN KOMEN'.

Zegevierend marcheerden de Franse legers door de Zuidelijke Nederlanden, die toen aan Oostenrijk toebehoorden. Daarna viel Luik in hun handen. Bij het horen van dat bericht steeg de bezorgdheid in Maastricht ten top. De verhalen, die men van de vluchtelingen had gehoord, voorspelden niet veel goeds. Als de Franse revolutionairen de baas zouden worden, was het afgelopen met de goede oude vrijheid. Sinds 1632, toen Frederik Hendrik Maastricht veroverd had, waren de Hollanders samen met Prins Bisschop van Luik hier heer en meester geweest. Daarom zeiden de Maastrichtenaars: “Eén heer geen heer; twee heren één heer”.

Het waren geen slechte heren geweest, ook al konden de Maastrichtenaars het niet met alles eens zijn. De Staten-Generaal hadden de oude vrijheid van Maastricht steeds zoveel mogelijk ontzien. Ze moesten dit trouwens ook wel, als ze niet in botsing wilden komen met de andere heer van Maastricht, de bisschop van Luik. Protestanten en katholieken leefden in deze stad vreedzaam naast elkaar. Dit alleen al was in die tijd iets heel opmerkelijks. Een Engelse toerist zag vol verbazing, dat op het Vrijthof een dominee en een kapucijn vriendelijk met elkaar stonden te keuvelen. Het was Maastricht in de Staatse tijd niet slecht gegaan. Aan het garnizoen en aan het onderhoud en de uitbreiding van de vestingwerken verdienden veel mensen hun brood. In die jaren werd nog genoeg geld verdiend om nieuwe, voorname huizen te bouwen, waarvan er nog vele langs de markt en aan de Grote Gracht zijn overgebleven. Het bestuur van de stad had zelf het voorbeeld gegeven. Het liet de Haarlemmer Pieter Post een prachtig stadhuis ontwerpen, dat een monument moest worden van de grootheid en macht van Maastricht. Zo gezien valt het licht te begrijpen, dat de Maastrichtenaars helemaal niet gebrand waren op de komst van de Fransen.

De 13e februari 1793 naderden de Franse voorposten Maastricht., het zuidelijke bolwerk der Verenigde Provinciën. In grote haast werd alles voor de verdediging in orde gebracht. Op de wallen stonden de soldaten gereed. Het geweer aan de voet, de brandende lont bij de kanonnen. De Franse vluchtelingen, die niets anders te verliezen hadden dan hun leven, stonden schouder aan schouder met de mannen van het garnizoen.

Aanstond begonnen de Fransen de stad onder vuur te nemen. In de donkere winteravonden lichtte het kanonvuur fel op. Met een vreselijk bombardement probeerde de vijand de stad op de knieën te dwingen. In drie weken tijds werden er vijfduizend bommen in de vesting geschoten. Toen keerde de krijskans. De Fransen werden door de Oostenrijkers bij Neerwinden verslagen, waardoor ze ook het beleg van Maastricht moesten opbreken. Zo groot was de vreugde in de stad, dat er in de schouwburg een toneelspel werd opgevoerd over het ontzet van Maastricht. Maar de Maastrichtenaars hadden te vroeg gejuicht. Verslagen waren de Fransen weggetrokken, maar de vorsten van Europa konden het zich voor gezegd houden, dat ze als overwinnaars zouden terugkeren.

En ze kwamen terug!

Anderhalf jaar later, in september 1794, stond de Fransman weer voor de stad. Duizenden soldaten en meer dan honderd kanonnen waren rondom de vesting samengetrokken. Tot tweemaal toe eiste generaal Kléber de overgave van de stad; tot tweemaal toe werd deze geweigerd. Nu was het geduld van de Franse generaal uitgeput. Maastricht zou de kracht van het Franse geschut gaan voelen. Op Allerheiligendag ving een zwaar bombardement aan. Drie dagen lang bestookte het vijandelijke vuur de vesting. Op verschillende punten van de stad braken hevige branden uit. Het grote klooster van de Beyart, de Antoniuskerk, de Nieuwe Biesen en de militairen magazijnen brandden als fakkels. Ook het stadhuis werd door bommen getroffen. Aan blussen viel nauwelijks te denken. De Oostenrijkse troepen, onze bondgenoten, maakten van de verwarring misbruik en trokken plunderend door de straten. Een totale verwoesting van de stad stond voor de deur. Het stadsbestuur drong bij de militaire gouverneur op onderhandelen aan en op 4 november 1794 wisselde Maastricht van meester.

Zegevierend waren de Republikeinse troepen verder ons land binnengetrokken. De Prins van Oranje, stadhouder Willem V, vluchtte naar Engeland; de vroegere bestuurders verdwenen van het toneel. De Bataafse Republiek weer uitgeroepen, die een verbond sloot met het nieuwe Frankrijk. Frankrijk was een groot en machtig land geworden en eiste van zijn nieuwe bondgenoot Maastricht, Venlo en Staats- Vlaanderen. Een nieuwe tijd breekt aan voor Maastricht. Van nu af aan heeft Maastricht niet meer naar de Staten-Generaal in Den Haag en de Prins-Bisschop van Luik. Het heeft te gehoorzamen aan Parijs; te doen wat Parijs voorschrijft. Parijs regelt alles en Parijs controleert alles.

Van nu af aan geldt voor Maastricht een nieuwe wetgeving, een nieuw bestuur, een nieuwe rechtspraak. Voortaan was de Maastrichtenaar burger van de “République Francaise, une et indivisible” de ene en ondeelbare Franse Republiek. Het lot van Frankrijk zal ook het lot van Maastricht zijn. De band met Noord-Nederland was verbroken. Zwaar drukte de hand van de bezetter op de stad. De kerken werden gesloten; de kloosters opgeheven; het kerkegoed verkocht. De priesters werden opgejaagd en verbannen. Allen voelden de druk van de zware belastingen  en de jongens moesten dienstnemen in het Franse leger. Nu Maastricht een deel van Frankrijk geworden was, mocht het ook twee afgevaardigden sturen naar de volksvertegenwoordiging in Parijs. De uitverkorenen waren de Maastrichtenaars Roemers en Membrede. Maar terwijl in Frankrijk de volksvertegenwoordiging praatte en vergaderde, verliep de oorlog minder gunstig. De vijand stond weer aan de grenzen van het Franse land. Frankrijk was de revolutie moe en keek uit naar een sterke man, die het land kon redden. Die man was NAPOLEON. Maar voor hij de macht kon grijpen, moest eerst de volksvertegenwoordiging opzijgeschoven worden. Voor de uitvoering van dat plan had napoleon zo zijn eigen manier. 

Als commandant van de troepen in Parijs trad hij de vergaderzaal binnen en trachtte de afgevaardigden schrik aan te jagen door zijn dreigende taal. Tot zijn grote ontzetting bemerkte hij echter, dat de vergadering zich door zijn woorden niet van haar stuk liet brengen. Toen het hele plan in duigen dreigde te vallen, redde de broer van Napoleon de zaak. Op zijn bevel stormde de soldaten met gevelde bajonet de zaal binnen en joegen de hele vergadering uit elkaar. Toen klonk temidden van die verwarring dit Maastrichtse woord uit de mond van Membrede: “Das stèrrek”, en hij sprong het raam uit, waarmee het voorbeeld volgde van zijn medeleden in de vergadering.

Nu had Napoleon de macht in handen en hij alleen nam de hele staatslast op zijn schouders. Napoleon herstelde de rust en orde en sloot in 1801 vrede met de kerk.

Hij verwierf de gunst van het Franse volk, ook van de Maastrichtse burgerij. Napoleon had immers een einde gemaakt aan het verfoeide revolutionaire bewind. Niet zonder hartelijkheid en bewondering haalde Maastricht hem in 1803 binnen. De klokken luidden, de carillons speelden, de kanonnen op de wallen bulderden hem een welkom toe. Door de in feesttooi gestoken straten begeleidde een eregarde de grote held, terwijl een erewacht van kleine Maastrichtenaartjes uit de deftigste familie zijn gemalin, Madame Joséphine, vergezelde tot aan de deur van haar slaapkamer in het Gouvernementsgebouw. De jongens zwollen van trots, toen zij de volgende dag met de echte soldaten mochten mee marcheren in de grote parade voor Napoleon op het Vrijthof. De mensen durfden weer hopen op een betere toekomst. De vrede met Engeland was gesloten. De oorlogen waren afgelopen.

Handel en nijverheid bloeiden weer een beetje op. De stad hoopte op een uitbreiding van het garnizoen, waardoor er weer werk aan de winkel zou komen voor zakenman en arbeider. Grote wegen werden aangelegd, die als langs een liniaal waren getrokken. Dit moesten de heerbanen worden, waarover de legers van Napoleon snel zouden kunnen oprukken. De Tongerseweg laat nog zien op welke manier Napoleon zijn grote wegen liet aanleggen. De torens van de grote kerken vormde het richtpunt. Maastricht werd opgenomen in het keizerlijke wegennet als een schakel in de heerbaan die Parijs met Hamburg verbond.

Ondertussen had de rest van Nederland nog een schijn van onafhankelijkheid weten te bewaren: eerst onder raadspensionaris Schimmelpenninck en later onder koning Lodewijk Napoleon. Vier jaren mocht het koninkrijk Holland bestaan, maar in 1810 deelde het ook het lot van Maastricht: inlijving bij Frankrijk. Napoleon’s ster daalde even spoedig als ze was opgekomen. Hij verspeelde de volksgunst door zijn optreden tegen de paus, door de zware belastingen en door de eindeloze oorlogen, die steeds meer mensenlevens kostten.

Tijdens de grote veldtocht tegen Rusland, waarin ook Maastrichtse jongens meetrokken, keerde het krijgsgeluk Napoleon de rug toe. De keizer der Fransen dacht er echt niet aan zich zo maar gewonnen te geven. Hij reisde zo vlug hij maar kon naar parijs terug om daar zijn maatregelen te nemen. De oorlog was na deze verloren veldtocht nog niet ten einde. De opleiding van nieuwe troepen ging onverminderd voort.

Zo was in het verre Parijs ook een Maastrichtse jongen, Mattie (Matthias) Banens, in opleiding. Hij had dienst genomen bij de keizerlijke garde en was ingedeeld bij de jagers der infanterie. In de kazerne had het gerucht de ronde gedaan, dat zij spoedig naar Rusland zouden moeten vertrekken. Ondanks al de soldatendrukte om zich heen voelde Mattie zich eenzaam. Zijn kameraad uit Maastricht was bij een andere afdeling geplaatst. Maar wat hem nog zwaarder op het hart lag, was de gedachte aan zijn lieve moeder. Zou ze nog boos op hem zijn, omdat hij vrijwilliger was geworden en haar had verlaten?  Zou ze niets meer van hem willen weten?  Hij durfde haar niet te schrijven. Mattie zou het nog eens proberen bij oom en tante Zeguers, achter de Comedie. Het zou wel eens zijn laatste brief kunnen zijn, nu hij op het punt stond naar het front te vertrekken. Als hij nog eens zijn Maastricht kon terugzien!

En hier in de stad las een bezorgde moeder de brief van haar jongen uit Parijs. Zouden ze elkaar nog ooit terugzien, of zou ook hij zoals vele anderen de dood op het slagveld vinden in een ver land ? Maar alle pogingen van wanhopige Napoleon mochten niet meer baten. De grote volkerenslag van Leipzig in oktober 1813 bezegelde zijn lot. De bondgenoten, Pruisen, Russen, Zweden en Oostenrijkers rukten naar Frankrijk op.

 De brief van Mattie Banens luidde als volgt:

Garde Impériale

Chasseurs Voltgeurs

Deusem Régiment prmiere Bataillon, quatreme Compagnie.

A paris le cole militaire 1813.

Den 13 januarius 1813.

Kive tante en nonke. Ik kan niet naelaeten van UE te schryven van van myne geode gesonheyd en ik hopt dat gij al van het zelve zyt en ik heb rets al drij brieffe geschreven en geen antwoord gekregen.  Is het lieve tante dat gij niets meer wilt weeten van mijn dat schrijf het mijn liever en verders laet myn eens weeten of u neef Kinet onder den diens is want zij hebben mij gezijt dat hij onder de garde van onze kijzer is en verders zijt zoo goet en vraeg eens aan myn mamère of zijn niets meer wilt van mij weeten en laet mij ook eens weeten of mijn broeder ook naer scho(o)l gaet en mijn su(s(ters want het komt hun goet te past. Wij moeten alle zondigen (zondagen) voor onze keijzer napolion te revue paseeren waer wij van een vles wijn krijgen en wij hebben gezien alle de wielde dieren die in de wereld zijn. Maer al wat mijn spijt zij hebben ons al uijt getrokken voor onder andere regementen. De zoon van Muller daar waar ander myn sla(a)p cameraet maer nu ben ik alleen maer ik heb tog veel plasier. Eers ben ik (bij) de tweede voltegeur geweest van de garde, maer nu ben ik onder de vierde maer zij zyn het zelfste gekleet, maer als gij schrijft gij moet naer het tweede regement schryven en verders laet myn ook eens weeten wie het myn neef Jacobus maekt en myn nigt Nanet en laet myn eens weeten of myn moeder ook wat verkopt en zijt zoo goet en scrijf mij goe, want wij stan alle daegen op vertrek voor nae Ruslandt te gaen en zijt zoo goet en gaet naer mynheer Crahij toe en zegt hem dat hij UE wat gelt voor mijn geef, want voor 600 uuren te maeken moet gelt voor zijn. Myn adres: à monsieur Mattius Banens Voltigeur deuseme regement prem(iére) bataillon quatrem companie en ik hopt ook door Maestriecht te koome (Adres) a monsieur Zeguers a la Comedie a maestriecht.

Sito Sito, spoed.

Ter aanvulling:

Nederlanders in dienst bij de Garde

Van de Garde maakte onder andere het Nederlandse 3e Garderegiment grenadiers te voet deel uit. Dit regiment was in 1806 gecreëerd als de Koninklijke Garde, toen Lodewijk Napoleon Bonaparte Koning van het Koninkrijk Holland was. Toen het Koninkrijk in 1810 geannexeerd werd door Frankrijk ging de Koninklijke op in de Keizerlijke Garde. De meeste grenadiers kwamen om tijdens de Veldtocht naar Rusland; alleen al de zware tocht richting Moskou kostte zo'n 40% het leven. Op 17 november 1812 offerde Napoleon het 3e regiment op om de terugtocht van de Grande Armée te dekken bij Krasnoë. Van de 500 Hollanders die 's ochtends de slag ingingen overleefden er slechts 40.

Jan Coenraad Duuring was majoor bij het 1e Jagers te Paard van de Keizerlijke Garde en had de taak om het hoofdkwartier van Napoleon bij Le Caillou te beschermen.

Naor Bove

 Bron: Boek 'In Maastricht waait weer de Oranjevlag': Samengesteld door Br. Sigmund Tagage en Br. Winifred Ubachs iov Burgemeester en Wethouders der Gemeente Maastricht met de deskundige medewerking van Mr. Drs. H.H. Wouters. Drukkerij G. Walters en Zn. te Maastricht . ilustratie oranje verzet is van boek Lotte Jensen, Verzet tegen Napoleon, kaart Zuiderlijke Nederlanden Vandevaartenomstreken,, Wikipedia.schilderij vluchtende Nederlandse soldaten in dienst van Napoleon uit Rusland., Brief RHCL

Aonvaank