Päöter Vinck Tore

(Pater Vinck Toren)

 

Het Pater Vincktorentje:

in mijn ogen één van de mooiste plekken van Maastricht, De pater Vincktoren met in het Faliezusterspark met zeer nabij het restant van het Klooster van de Faliezusters, de Helpoort, Jekertoren, Het Pesthuys, en 'de' discotheek van mijn tijd D'n Hiemel. Een mooi stukje Maastricht. 

De Pater Vinktoren maakt deel uit van de 2e omwalling, die op deze plek aansluit bij de eerste ommuring, de bouw van de tweede stadsomsluiting werd in de 13e eeuw noodzakelijk omdat een steeds groter deel van de stadsbevolking buiten de muren moest gaan wonen. De toren heette in de middeleeuwen oorspronkelijk 'Achter die Swestern' dit betekent de zusters, de ernaast wonende faliezusters. De relatie die gelegd wordt tussen deze muurtoren en de in 1638 geëxecuteerde Pater Vick  uit het nabije klooster van de franciscanen is een fabel.

Deze toren was gebouwd voor de verdediging van de waterpoort bij de Jeker, de bouw is voltooid rond het jaar 1370 - 1380. Maar raakte in verval nadat in 1516 de ommuring van de Nieuwstad werd gebouwd. In 1880 was slechts de onderste helft van de toren in ruïneuze toestand behouden. De toren werd in romantische stijl gerestaureerd in 1906 door architect W. Sprenger met de Wijcker Kruittoren als model, hierna werd deze genoemd naar pater Servatius Vink, dit was een franciscaanse pater die beschuldigd werd van betrokkenheid bij een poging tot verraad in 1638. Dit speelde zich af ten tijde van "de tachtigjarige oorlog". Ten tijde van de belegering van Parma van de stad heeft "het verraad van Maastricht" plaatsgevonden. Er werd toen een complot gesmeed, door een twintigtal inwoners om de Spanjaarden Maastricht te laten veroveren. Twintig inwoners werden gearresteerd waarvan 9 inwoners berecht werden, een ervan was pater Vink. Ook pater Vink werd schuldig bevonden en werd op grond van hoogverraad ter dood gebracht. Naar verluid heeft de pater in deze toren op zijn terechtstelling moeten wachten. De toren telt twee verdiepingen, de eerste geeft toegang tot de weergang en de tweede is bereikbaar via een uitgebouwd traptorentje aan de stadszijde.

De Maastrichtse architect Willem Sprenger herbouwde in 1906 op aanwijzingen van Victor de Stuers het zogeheten Pater-Vincktorentje in het Faliezusterspark naar voorbeeld van de kruittoren in Wijck.

Helaas is dit monument tegenwoordig ontsierd door hekken om 'mensen' het beklimmen van dit monument onmogelijk te maken.

Naor Bove

De Bäöm vaan Päöter Vinck

 

Langs de jeker dao steit éne bäöm

Bij den tore vaan Päöter Vinck,

Zien takke haange in ’t water

’t is sjus of heer verdrink.

 

De wind jaog door zien kroen

Gooit blaaier op zien veuj,

En ’t is és of heer zuch

Wat bin ich aajt en meuj.

 

Heer is aoch aajt dat zeen iech wel

Méh wie aajt dat weet iech neet,

Ich höb al heij en dao gevraog

Doch geine mins dee mich dat zeet.

 

Wie Päöter Vinck nog leefde

Dat is noe, al jaore later,

Heet heer misschien geplant

Dee bäöm dao beij dat water.

 

Kos iech noe mér ins spreke

Eine kier met Päöter Vinck

Daan kos iech häöm vraoge

Wat heer dao wel vaan deenk

 

Misschien kos heer mich zegke

Wat dee bäöm veur é jäörtal heet,

Méh iech weet toch zie nömmer

Vaan in den Hiemel neet.

 

Cr. H.Heijen 1979

    
Wikimedia Wikimedia Wikimedia
Naor Bove

Over Pater Servatius Vinck:

Op 1 juni 1632 rukte een sterke Staatse troepenmacht onder leiding van Frederik Hendrik vanaf de Mookerheide naar het zuiden op. Frederik Hendrik deed zijn bijnaam, de stedendwinger, eer aan. Hij wist binnen één week de versterkte steden Venlo, Straelen, Roermond, Erkelenz, Maaseik en Sittard in te nemen. Op 10 juni kwam één van de hoofddoelen van de operatie in zicht: de vesting Maastricht. De belegeraars probeerden de vestinggordel aan weerszijden van de Brusselsepoort te doorbreken. Het beleg sleepte zich wekenlang voort en in de stad ontstond onder andere gebrek aan lood voor munitie. Op 5 juli werd bepaald dat het lood van de daken van openbare gebouwen zou worden gebruikt om er kogels van te maken. Enkele dagen later werden ook de loden versieringen aan particuliere huizen gevorderd en tenslotte moest ook de geestelijkheid haar lood gaan inleveren. Uiteindelijk grepen de burgers van Maastricht op 21 augustus in. Bang voor een herhaling van de catastrofe van 1579 veroverden zij onder leiding van `den wachtmeester Cox' de Maasbrug en de Brusselsepoort op het Spaans garnizoen. Vooral het bezit van de Brusselsepoort was een belangrijke troef in hun handen. Frederik Hendrik stond hier immers letterlijk voor de poort. Korte tijd daarna besloot de waarnemend militaire gouverneur, de baron Van Lede, de stad over te geven. Het capitulatieverdrag werd op 22 augustus 1632 getekend en de dag erna verlieten de Spaanse troepen na ruim een halve eeuw de vesting. Michiel Cox werd voor zijn aandeel in de beëindiging van de strijd beloond met een vat wijn uit de stadsvoorraad

Na de inname van de stad door Frederik Hendrik in 1632 bleven de Spanjaarden in de nabijheid van Maastricht. Even ten zuiden van Eijsden hadden zij nog een hoofdkwartier in de Elvenschans, ook wel fort Navagne genoemd. Van daaruit probeerden zij in 1638 door middel van een list het zo belangrijke Maastricht weer in handen te krijgen. In dat jaar kocht de brouwer Jan Lansmans het huis `Den halven Maen' aan de Sint-Bernardusstraat. Hij verhuurde dit huis vervolgens aan Claude de la Court, een soldaat van het Staatse garnizoen. Deze laatste was niet lang tevoren door de Spanjaarden gevangen genomen, blijkbaar overgehaald aan hun plannen mee te werken en weer vrijgelaten. Het huis `Den halven Maen' grensde aan de Onze-Lieve-Vrouwewal. In een muurboog in de achtertuin van het pand bevond zich een met mergelblokken dichtgemetseld poortje. Lansmans en De la Court moesten ervoor zorgen dat dit poortje zou worden opengebroken. Voor het sloopwerk konden zij rekenen op de medewerking van meester-metselaar Leonard Katers. Door dit poortje zou een afdeling Spaanse soldaten 's nacht heimelijk naar binnen trekken. Daarna zouden zij de wacht van de Onze-Lieve-Vrouwepoort overrompelen en de poort openen, zodat de Spaanse ruiterij naar binnen kon trekken om met de rest van het garnizoen af te rekenen. De plannen vielen echter heel anders uit. De la Court had in de Elvenschans van de Spanjaarden een flinke som geld ontvangen, onder andere voor de aankoop van het huis aan de Sint-Bernardusstraat. Hij viel in de stad op, doordat hij als arme soldaat plotseling met geld begon te smijten. Hij werd aangehouden. Na een hardhandige ondervraging viel hij door de mand, waarop ook Lansmans werd gearresteerd. Daarna volgde de ene arrestatie op de andere: in totaal zouden twintig burgers en geestelijken worden opgepakt. Op 3 maart 1638 werd de minderbroeder Servatius Vinck gearresteerd. Hij werd van betrokkenheid bij het verraad verdacht, maar legde ondanks zware martelingen geen bekentenis af. Negen verdachten werden uiteindelijk schuldig bevonden en ter dood gebracht. De terechtstelling vond plaats op 7 juni 1638. De afgehakte hoofden van Lansmans, De la Court, Katers, pater Vink en broeder Nottijn werden als afschrikwekkend voorbeeld, met het gezicht naar de vijand, op ijzeren pinnen tentoongesteld. Sinds die tijd heet dit rondeel 'de Vijf Koppen'. In de nabijheid is een muurtoren van de tweede stadsmuur, die in de jaren 1906 en 1907 werd gerestaureerd, naar pater Vinck genoemd.

Naor Bove

Bron:  MestreechOnline,  Historische Encyclopedie Maastricht ISBN 9035730.399.X, Monumentengids Maastricht ISBN 90.74310.52.4,Foto: MestreechterSteerke (muv de zwartwit foto's).

eine terök