Wapensmid Fam De Lahaye

 

François de la Haye. (ook wel Frans of François) Hij wordt geboren als Franciscus Servatius van den Haeven, Zoon van Pierre De La Haye. (later gaat de familie zich De la Haye noemen), uit een familie van geweermakers. Af en toe werkte hij samen met zijn broer Michael. De geweermakerij is in het toenmalige Maastricht een bloeiende tak van ambacht en industrie. Maastrichtse geweermakers genieten in de 17e en de 18e eeuw wereldfaam, en Maastrichtse geweren, vooral de ivoren sierpistolen, zijn zeer gewild, en nu nog te bewonderen in alle grote musea in Europa (behalve natuurlijk in Maastricht zelf !).
Het ambacht legt overigens geen windeieren. Op 32-jarige leeftijd koopt François de la Haye een huis in de Sint-Jorisstraat, dat later de naam blijkt te dragen "Den Coninck van Denemarken", een naam waarschijnlijk door François zelf gegeven, omdat hij onder andere werkte in opdracht van Frederik IV, koning van Denemarken. Verder heeft hij nog een huis in de Boschstraat, genaamd "Den Swaen", en een huis aan het Vrijthof, genaamd "Den Dauphin".
Franciscus was een vermogende, welgestelde en invloedrijke geweermaker.Hij leefde het grootste deel van zijn leven aan het Vrijthof in een huis met de naam 'Dolfijn' en waar hij ook zijn werkplaats had. Zeven van zijn opdrachten zijn bekend en wel tussen 1704 en 1750, later koopt hij een huis in de Batterijstraat. In 1726 krijgt de belangrijkste Maastrichtse wapensmid François de la Haye de bestelling voor 120 snaphanen met bajonetten. Er moet'goet droogh nootenbomen houdt' worden gebruikt en de lopen zullen 'met goet cruyt volgens Maestrichts gebruyck moeten geprobeert worden'.

In 1739 en in 1745 krijgt François de la Haye, samen met zijn collega Godefroy Corbeau, twee "miljoenenorders" van de Staten van Holland:

De eerste order gaat over de levering van een partij van 15.000 snaphanen met bajonetten, per 500 af te leveren in 's Lands Magazijn in Delft. Onze twee Maastrichtse geweermakers zijn daarvoor wél in concurrentie met de beste geweermakers uit andere steden als Utrecht en Namen. Dat zij uiteindelijk de order binnenhalen, toont aan dat Maastricht de industriële capaciteiten heeft om een zo grote opdracht uit te voeren. De beide geweermakers schakelen daarvoor "toeleveringsbedrijven" uit de regio in. Het vervaardigen van geweerlopen wordt uitbesteed in het Luikse land (Forêt en Vaux-sous-Olne), en het maken van laden uit notenboomhout wordt uitbesteed in Oirsbeek.

Een tweede "miljoenenorder" krijgen de beide compagnons in 1745, dit keer voor de leverantie van 10.000 snaphanen.
De industriële werkplaats van François is zijn woonhuis aan de westzijde van het Vrijthof, het huidige nummer 30. Zijn atelier draait op volle toeren, maar bezorgt de buurt zoveel overlast dat de mensen er bij het stadsbestuur steen en been over klagen. Er worden namelijk van tijd tot tijd horens verbrand, wat een doordringende en onverdraaglijke stank veroorzaakt in heel de buurt en op straat. De stank is zo erg dat het stadsbestuur op 11 juli 1740 besluit om François de la Haye te verbieden om door te gaan met het verbranden van horens, en hem verzoekt om zijn werkzaamheden uit te voeren op een plek die geen aanleiding kan geven tot klachten.


François de la Haye voert natuurlijk als tegenargument aan dat het verbranden van horens nodig is in het fabricageproces van geweren, maar vraagt dan aan de raad toestemming zijn werkzaamheden uit te voeren in een huis dat hij heeft gehuurd aan de Kommel, hetgeen de raad toestaat. Het verbranden van horens diende in het toenmalige productieproces voor het harden van het oppervlak van het ijzer. Daarbij werden de ijzeren delen van de geweren in as van verbrande horens gelegd. Dat het afgrijselijk stonk kan men zich wel voorstellen. Het was overigens niet de eerste keer dat François de la Haye over de stank bij het verbranden van horens ruzie kreeg met de buren.... François de la Haye overleed op de leeftijd van 79 jaar. Op 29 januari 1753 werd hij begraven in de Sint-Catharinakerk. Van zijn productie zijn slechts enkele gesigneerde exemplaren bewaard gebleven. Zijn zoon Engel Michael de La Haye heeft dat karwei toen na zijn dood vervolbracht en heeft de zaak van zijn vader voortgezet.

Naor Bove

Sieraad dat kan schieten.

Ze waren al te zien in Londen, New York, Wenen, Petersburg, Stockholm, maar nog niet waar ze vandaan komen: Maastricht.
Nu wel: het
Museum aan het Vrijthof heeft op een exclusieve veiling een collectie Maastrichtse wapens uit de achttiende eeuw gekocht.
Wie in de zeventiende en achttiende eeuw door een pistoolschot om het leven kwam, had een grote kans dat het moordwapen uit Maastricht kwam. Het is onwaarschijnlijk dat dat de pijn verzachtte.
Wel illustreert de stelling welke plek Maastricht in die eeuwen in de wapenindustrie innam.
In de zestiende eeuw telde het lokale wapensmedengilde al veertien leden, honderd jaar later was dat explosief gegroeid naar 118 leden. Museum aan het Vrijthof is in april met honderdduizend euro en een verlanglijstje met daarop de belangrijkste namen uit dat gilde naar een veiling gegaan. Bij terugkomst was Maastricht 24 gesigneerde vuursteenslot-ruiterpistolen rijker.


© foto Frits Widdershoven.
De collectie achttiende eeuwse vuursteenslot-ruiterpistolen,
vervaardigd in Maastricht en na bijna driehonderd jaar terug in de stad.

De sierlijke wapens zijn te zien in het museum, op spuugafstand van de werkplaatsen waar ze zijn gemaakt. Het is opmerkelijk dat Maastricht zo weinig kennis heeft van zijn historische wapenproductie. „Het is een stukje kunstnijverheidsgeschiedenis van Maastricht dat is onderbelicht, dat nooit zijn weg heeft gevonden”, zegt conservator Monique Dickhaut van het museum.Maar de wapens horen er onmiskenbaar bij.
„Zilver werd versierd, kasten, uurwerk, dus ook wapens. Als je eten, een dak boven je hoofd, veiligheid hebt, ga je objecten die je nodig hebt, vormgeven. Die maak je mooi. Daar zijn we in deze stad heel goed in geweest, zeker in de zeventiende en achttiende eeuw.”
De pistolen vallen op door hun bewerkelijke ornamentatie en antieke elegantie, die hen een onschuldig karakter geven.
Het beeld dat er kogels mee zijn afgevuurd, laat staan dat er iemand mee is doodgeschoten, is bijna niet op te roepen.
Dickhaut: „Het zijn sierpistolen, maar ze zullen best gebruikt zijn.
Ze werden gedragen als een soort statussymbolen door mensen uit het garnizoen, de adel, de gegoede burgerij.
Een vrouw droeg juwelen, een man droeg pistolen. Maar ze moesten zichzelf ook beschermen.”

Daarom kwamen de wapens in koppels, eentje links, eentje rechts.
Ze waren niet snel bij te laden, dus wie de eerste keer mis schoot, had behoefte aan een herkansing.
De wapens zijn bij lange na niet zo duur en exclusief als de ivoren pistolen uit de zeventiende eeuw die tijdens de Tefaf in 2003 zijn geëxposeerd.
Desondanks beschikte Maastricht tot voor kort over geen enkel wapen uit die periode.
Een teken dat Maastricht dit deel van zijn verleden veronachtzaamt.
Ook in het huidige straatbeeld herinnert niets aan de ooit florerende industrie, geen gevelsteen, geen straatnaam.
Historicus Régis de la Haye zegt dat er in de kelder aan de Grote Staat een gevelsteen is ingemetseld.
Het is afgebeeld in de genealogische uitgave over de familie De La Haye, wier gangen hij is nagegaan.
Op zeker moment stuitte hij in de zeventiende eeuw op wapensmid Joost van der Haeven, die zich Joost de La Haye ging noemen. De tak bleek geen familie te zijn, maar de historicus vond de wapenhistorie interessant genoeg om er een boekwerk aan te wijden. Daarin beschrijft hij hoe de zes generaties De La Haye wapensmeden steeds succesvoller en rijker werden.
„Geweermakers begonnen als soldaat, op de aller laagste  tree van de sociale ladder.
Uiteindelijk klimmen ze op tot welgestelde burgers.
Dat zie je aan het huizenbezit.” Medio 18de eeuw bereikte François industriële proporties, een eeuw later sterft het ambacht in de familie uit. De laatste De La Haye teerde slechts op familievermogen, hij heeft geen wapen gemaakt.



Naor Bove

Koppel Vuursteenslot Ruiterpistolen.
Maastricht, circa 1720.
Gemerkt op de slotplaten: 'DELAHAYE·A·MASTRICH'.
Kal.17mm. Ronde, gladde lopen met balusters en ijzeren korrels.
Gladde messing slotplaten en ijzeren hanen.
Bestoken notenhouten laden met onversierde messing zijplaten.
Messing beslag, cartouchevormige duimplaten en gladde messing trekkerbeugels.
Op de grepen achtkantige messing kolfkappen.
Houten laadstokken met messing stoppers.
Lengte 51cm.

 

Michael Cornelis de La Haye, geweermaker en wapenhandelaar (1667 - 1745).
Gezien zijn afkomst, een zoon van Pierre De la Haye, was hij een welgestelde en invloedrijke man en lid van de middenklasse.
Hij werkte van tijd tot tijd samen met zijn broer Franciscus; twee opdrachten en contracten uit 1704 en 1705 zijn door beiden ondertekend.
Tussen 1693 en 1706 zijn er acht contracten bekend van Michael De la Haye.
Een contract uit 1693 behelst de levering van 552 paren pistolen en 552 vuursteen buksen voor het regiment van de Hertog van Holstein-Plön.
In 1721 wordt hij genoemd in een justitieel proces met Paul Anthony, betreffende de betalingsachterstand van 1050 munitie spanhaenen (waarschijnlijk musketten met Snap-Haan; een mechanisme dat het kruit deed ontvlammen met hulp van een vuursteen). Michael stierf in Maastricht in 1745.

Ruiterpistolen Michael De la Haye.

Zeldzaam Koppel Vuursteenslot Ruiterpistolen.
Maastricht, circa 1680.
Gemerkt op de slotplaten: 'MICHEL DELAHAYE A·MASTRICHT'

Kal.17,mm.
Ronde en gladde lopen met looprails en ijzeren korrels.
Boven de kruitkamers een geciseleerde 'Athene', waaromheen gegraveerd floraal decor.
Op de looprails gegraveerde slangen.
Gewelfde en gegraveerde ijzeren slotplaten en hanen met decor van mascarons en putti.
Op de bestoken notenhouten laden ajourgezaagde ijzeren zijplaten met geciseleerd decor van slangen, voluten en bladwerk.
IJzeren beslag en trekkerbeugels met voorstellingen van mascarons.
De ijzeren duimplaten i.v.v. cartouches.
IJzeren kolfkappen met gegraveerd decor van voluten met bladwerk en geciseleerde mascarons, voorstellend de Griekse God Zephyros, waaromheen een rozet van acanthusblad.
Houten laadstokken met hoornen stoppers.
Lengte 54,5cm.

Naor Bove

Bron: Site RHCL, Mestreechonline, Herten in het Woud; Genealogie van de familie De la Haye. Régis de la Haye en Jo Hoen (2007). foto: Frits Widdershoven

eine terök