|
'Paoter Castorius' |
Vaak zijn het de individuen die er toe doen, die ene vrijwilliger, die ene persoon die zich kan inleven in jouw situatie en die het verschil wilt maken. Deze personen zijn de lichtpunten in het dagelijks leven en maken het leven een beetje dragelijker. Pater Castorius was zo'n persoon, alhoewel geen Maastrichtenaar van geboorte nam Maastricht en vooral het Stokstraatkwartier een groot plaats van dat hart in beslag. Hier zijn verhaal: De pastoor van de O.L. Vrouweparochie besefte dat het Stokstraatkwartier na 1940 aan een andere vorm van zielzorg dringend behoefte had. Van de Franciscanen, die hierom gevraagd werden bleek pater P.A. Castorius Groothuis bereid deze taak op zich te nemen. Op 31 augustus 1945 werd hij op basis van een kapelaanssalaris (ƒ 350,— per jaar destijds) benoemd tot sociaal zielzorger, belast met het buurthuiswerk. Op 1 september 1945 werd hem een kamer toegewezen in het pand Plankstraat no. 4. Het Stokstraatkwartier van Maastricht was in de loop van de 19e eeuw en de eerste helft van de 20e eeuw steeds verder gedeclasseerd. Dit oude, ooit door Romeinen gestichte en bewoonde hart van Maastricht beslaat een vierkant van vier straten: de Stokstraat, de Plankstraat, de Havenstraat en de Maastrichter Smedestraat met als kleine tussenstraten de Moorenstraat en de Eksterstraat.
Een toerist die de Mestreechter Geis thans deze prachtig in oude stijl gerestaureerde stadsbuurt ziet inkijken, kan zich niet voorstellen hoe deze buurt vooral na de Tweede Wereldoorlog verpauperd was. Ouderen weten het des te beter. De woningen waren alle door gebrek aan regelmatig onderhoud totaal vervallen. In deze buurt woonden in 1945 ongeveer 350 gezinnen, allemaal ondergebracht in een- of tweekamer-bewoningen. De toiletvoorzieningen die er toen waren treft men thans alleen nog maar aan in Derde Wereldlanden. Alles was in aantal en kwaliteit beneden ieder hygiënisch peil. Er werden emmers gebruikt die in het gunstigste geval enkele malen per week in het stadsriool werden geledigd. De slaapgelegenheid was erg primitief. In veel gevallen werden 's avonds strozakken in de kamer voor de nachtrust uitgelegd. Ouders en kinderen sliepen vaak in één vertrek. Ongedierte tierde er welig, vlooien, huid en wandluizen. Overal waar de huiseigenaren optrekjes hadden kunnen bijbouwen was dit geschied. Naarmate het verval van de huizen groter werd trokken de huiseigenaren zich terug. In vele gevallen durfden zij zich niet in hun eigendommen te vertonen. Een aantal inde de huishuur niet eens meer, de ellende van de omstandigheden terdege begrijpend. Armoede heerste alom. Alle denkbare sociale mistoestanden kwamen in het Stokstraatkwartier rijkelijk voor. De buurt kende nog een aantal oude Maastrichtse families, eenvoudige volkstypen vol levenslust. Zij waren er niet aan toegekomen een betere huisvesting elders in Maastricht te vinden. Intussen waren er mensen van allerlei herkomst in de Stokstraatbuurt neergestreken: kunstenaars, zwervers, zigeuners die hun paard en wagen aan de Duitse legers verloren waren, gelukzoekers, prostituees enz. De magister van de jonge Franciscaner paters wees zijn pupillen regelmatig op de grote gevaren die er in deze buurt schuilden. Drankgebruik en vechtpartijen maakten de buurt ook niet aantrekkelijk. Lange tijd was de buurt verboden gebied voor de Duitse Wehrmacht. Hier kwam het nieuwe werkterrein voor pater Castorius te liggen.
Hij zou er tot 1969 blijven.
Op 1
september 1945 trok hij op verkenning uit in zijn nieuwe buurt. Het
Parochieboekje dat hij van de kapelaan van de O.L. Vrouweparochie
had ontvangen klopte van geen kant meer. Het was niet bijgehouden.
Van vóór de oorlog af was de kapelaan in veel gezinnen niet meer op
bezoek geweest. Veelal zou hij niet welkom zijn geweest; meestal kon
hij ook niets voor de mensen oplossen. De Vincentiusvereniging
verstrekte bonnen: goed voor een bruin brood, in te leveren bij een
bij het R.K. Bakkergilde aangesloten bakker, bonnen voor strozakken
en een bos stro, af te halen bij de Fa. Bollen in de Calvariestraat
enz. De chariteit was het enige antwoord dat Maastricht te bieden
had aan deze ellendige sociale buurt. Pater Castorius kende uit zijn
periode dat hij geestelijk adviseur was van de atletiekclub R.K.
A.V.M. Louis de Meyer, een melkman, die onder assistentie van
Gezeten op de melkwagen tussen Louis en Trees in reed pater Castorius op 1 september de Plankstraat binnen. Louis riep zijn klanten op: "Anneke, Greta, Marietje, mèllik"! Van alle kanten kwamen vrouwen met pannetjes en flessen de bouwvallige trappen af. Ze waren vol verbazing, dat was duidelijk. "Louis, wat heb je nou meegebracht, een bruine pater?" Louis zei: "Ja, en die wil hier komen wonen!" Philomène van het logement zei: "Die is dan zeker gek. Hij kan beter bij de pastoor gaan wonen, daar kan hij ook wijn zuipen. Ze hebben vorige week er hier nog een vermoord. Het mes lag bij mij op de stoep." Pater Castorius vertelde dat hij een goed buurman wilde zijn, die de mensen misschien nog wel kon helpen. Hij zocht een kamertje. En hij kreeg een kamertje, binnen de week, Plankstraat 4. Er zaten geen ruiten meer in en de deur was kapot. De mensen van de buurt zouden het voor hem in orde maken. Dat gebeurde. Binnen een paar weken was het kamertje bewoonbaar, van ruiten voorzien, van een deur die op slot kon, met behang, met vloertegels en zelfs een klein potkacheltje. Uit het klooster kwam een oude soldatenkast, die daar door de Duitse legers was achtergelaten. Een bed, een tafel, twee stoelen en een typemachine completeerden de inventaris. Behalve de normale correspondentie zou de typemachine in de komende jaren talrijke malen dienst doen voor het schrijven van gratieverzoeken aan de Koningin.
Het apostolaat kon beginnen. Pater Castorius kreeg een telefoonaansluiting, kocht ansichtkaarten en postzegels en toog aan het werk. Hem werd geadviseerd een keuze te maken uit drie manieren van aanpak, die in de U.S.A. waren uitgeprobeerd. 1. Community organisation: aanpak van de gehele buurt 2. Social groupwork: aanpak van de buurt verdeeld over verschillende groepen, jeugd, ouders, vaders, moeders, bejaarden enz. 3. Social Casework: aanpak van moeilijke gevallen één voor één.
Pater Castorius begreep dat het eerste wat hem te doen stond zou moeten bestaan in het in de greep krijgen van de buurt en daarbij vooral het vertrouwen van de mensen trachten te verwerven. Niet zonder reden waren de Stokstraatbuurtbewoners wat kopschuw geworden voor de andere Maastrichtenaren, die op hen zouden neerzien. In hun situatie waren ze zeer solidair binnen de groep geworden en sloten zij zich naar buiten af in hun isolement van de sombere, vaak stinkende straten. Franciscus had Castorius wat te leren. Deze was immers ook een man geworden die voor iedereen openstond en die walgde van vrienden die armen beschouwden als de pest van de maatschappij. De armen zouden de eerste plaatsen in de kerk verdienen, maar ze werden er destijds uitgepacht. Ze moesten leven van de bedeling. Grote creativiteit zou nodig zijn. Het begin werd de inrichting van een gemeenschapskelder. Tegenover zijn kamer in de Plankstraat werd een kelderruimte in gebruik genomen nadat een aantal vrijwilligers het een en ander hadden opgeknapt. Sinaasappelkistjes met planken erover werden het eerste ameublement. Er werd hout ter beschikking gesteld dat ooit behoorde tot een lijkhuisje uit de tijd van de repatriëringsdiensten. Daarvan werd een toneel getimmerd. Louis de Meyer leende de pater geld voor de aankoop van een filmprojector. Bij Vreedenburg in Den Haag waren voor ƒ 10,— stomme films met een speeltijd van twee uur te huur. De voorstellingen vonden plaats op zaterdag- en zondagavond.
Film bracht community organisation. Een ander succes werd de toneelclub. In 1946 kwam het eerste Maastrichtse toneelstuk gereed, getiteld 'Het leven in de Stokstraat'. Bèr Hollewijn zou er in Maastricht als toneelschrijver bekend door worden. De taal was niet perfect, maar het enthousiasme maakte veel goed. Het stuk handelde over het wel en wee van de gewone mensen in de buurt. Het zou goed gaan, was het motief, in de buurtgemeenschap als iedereen voor iedereen bezorgd wilde zijn. Het stuk kende in de kelder drie uitvoeringen met geweldig succes. De toneelgroep ontving ook invitaties voor elders in de stad en bracht het stuk nog 15 maal in volle zalen. De spelers brachten het stuk goed. Tussen de bedrijven speelde een eigen orkestje bestaande uit mandolinespel, gitaarmuziek en mondharmonikamuziek van Hub de Schrevel. Het vertrouwen van de buurt in pater Castorius groeide met de week.
Pastoraal werk kwam op gang. De jeugd moest bezig gehouden worden. De KNVB-afdeling Limburg was zo coulant de pater, die nauwelijks wist dat een bal rond was, een sportleidersdiploma toe te kennen. Hij kon nu jeugdvoetbalclubs gaan oprichten. Pater Castorius werd geestelijk adviseur van de voetbalclub White Star, grotendeels bestaand uit leden van de Stokstraatbuurt. Hij bezorgde White Star een eigen voetbalterrein. De eigen buurtvereniging, zoals er meer op veel plaatsen in Maastricht spontaan waren opgericht bij gelegenheid van de bevrijdingsfeesten en die korte tijd daarna als een strovuurtje afbrandden, bood een combinatie aan met het werk van de pater.
Zo
kwam hij tot social groupswork. Twee vrijwillige jonge
mannen stonden hem voortaan bij. Het werk was niet gemakkelijk.
Teleurstellingen bleven niet uit. Van het een kwam het ander. De filmbezoekers vroegen naar nieuwe clubavonden. Er was voldoende behoefte aan een boksclub. De eerste vrijwilliger-instructeur werd op de eerste avond half bewusteloos tegen de touwen geslagen, hetgeen hem deed besluiten er verder maar van af te zien. Pater Castorius nam zijn taak geruime tijd over. Hij had bij de politie een aantal lessen zelfverdediging gevolgd. Hij had er twee bokshandschoenen voor cadeau gekregen. In de kelder werd gekaart, gebiljart, rollenspel bedreven en vooral veel gepraat. Mensen met problemen kwamen naar de pater, steeds meer. Dit werd zijn social casework. Hij sprak voortaan niet meer over de asociale mensen van zijn buurt. Deze mensen waren anders sociaal. Daarenboven leefden zij onder moeilijke maatschappelijke omstandigheden. Hij voelde zich volkomen solidair met de buurt en nam het voor de bewoners op. Een keer, toen hij tijdens zijn jaarlijkse bedelpreek in de O.L. Vrouwebasiliek opmerkte dat er eigenlijk in het Villapark hoognodig een maatschappelijk werker zou moeten komen, bracht de collecteschaal slechts de helft op van het normale bedrag. Geschokt stuurde een anonimus een briefje naar de pater en noemde hem een smerige communist. Wat een Franciscaan al niet kan overkomen! Castorius werd nijdig toen op een zekere dag een grote luxe auto voor zijn deur stopte waar een deftige heer, ten aanschouwen van twee kinderen, van zijn goede caritatieve inslag wilde getuigen. Onder mededeling dat de goederen nog wel goed zouden zijn voor de armen werden lekke plastic voetballen uitgeladen, enkele hobbelpaarden met slechts drie poten en een aantallen poppen zonder kop. Castorius adviseerde de man zo vlug mogelijk uit de buurt weg te gaan om geweld van de buurt te ontlopen. Hij moest beseffen dat de buurtmensen zijn optreden als kwetsend zouden ervaren en dienovereenkomstig met hem zouden afrekenen. Naarmate het tijdstip naderde dat de gemeente Maastricht het Stokstraatkwartier wilde saneren (1950-1973) door renovatie kwam er aan het werk van pater Castorius een einde.
Deze was er niet gelukkig mee dat de overheid de bevolking elders in Maastricht wilde gaan huisvesten in betere behuizingen en dat men het Stokstraatkwartier na sloping vernieuwd wilde opbouwen en daarna als winkelcentrum inrichten. Aan de discussies hierover nam hij levendig deel en hij koos partij voor de bewoners van de buurt, vooral wanneer hij merkte dat neergezien werd op het Stokstraatkwartier. Deze handelwijze heeft de pater gesierd. Met de aanpak van de problematiek die genoemd werd in het in die tijd verschenen 'Zwartboek van Maastricht', was hij het in een aantal opzichten beslist niet eens. Achteraf bezien moet gezegd worden dat de aanpak van het Stokstraatkwartier, hoewel het een kostbaar project was, geslaagd is te noemen. Stedekundig en toeristisch werd het een aanwinst voor de stad, dat in 1973 officieel door Z.K.H. Prins Claus werd geopend. Reeds vertrokken uit Maastricht zond pater Castorius een telegram met als inhoud: "Leve de Stokstraat". Omstreeks 1962 waren de bewoners van het Stokstraatkwartier elders in de stad in geschikte behuizing ondergebracht, (Ravelijn - Wittevrouweveld). Pater Castorius zette zijn buurthuiswerk vanaf dat jaar voort in de Kleine Looiersstraat. In 1969 werd hij pastoor in Didam en verliet Maastricht. Deze Franciscaner pater had enorm veel goed werk gedaan en dat zoals Christus het zegt "aan de minsten der mijnen". |
|
![]() |
![]() |
Kinderen van de Stokstraat op weg naar Fort Willem | Pastoor Castorius op kamp op de Mergelweg |
Christus als de Goede Herder.
Charels Vos maakt in 1948 een beeld van Christus als de Goede Herder. Het werd geplaatst boven de ingang van de kapel in het buurthuis in de Plankstraat 7. Toen in de tweede helft van 1961 het buurthuis werd verplaatst naar de Grote Looiersstraat 12, verhuisde het beeld mee en werd geplaatst aan de gevel. Na het sluiten van het buurthuis (6 september 1969) verkocht de gemeente Maastricht het pand aan een broer van voormalig minister-president Ruud Lubbers.
De huishoudster van pater Castorius in Loil Didam, Tineke Dijkman, heeft in 1989 geprobeerd het beeld te kopen om het cadeau te doen aan pater Castorius ter gelegenheid van zijn 50-jarig priesterjublileum op 20 maart 1989. De familie Lubbers wilde het beeld niet verkopen omdat zij vonden dat het bij het huis behoorde. Vandaar dat het beeld nog steeds de gevel van het pand Grote Looiersstraat siert.
Op een console met achterzijde is Christus staande afgebeeld met zijn rechterbeen vooruit geplaatst. Hij draagt over zijn wit kleed een blauwe, naar achter vallende, mantel (de kleuren zijn door tijdsverloop enigszins vervaald). Rondom Christus zijn schaapjes afgebeeld, een aantal kijkt op naar de Heer. Christus draagt op zijn linkerarm, voor zijn borst, een schaap dat zijn blik naar de Heer heeft gericht; zijn rechterarm rust op het schaap. Op de achtergrond, met zijn klauwen rustend op de achterzijde van de console, staat een wolf. Hij vertegenwoordigt het kwaad maar de schaapjes zijn veilig onder de hoede van Heer.
|
![]() |
|
PLAQUETTE PATER CASTORIUS, HERDER VAN DE STOKSTRAAT Huub Reinders, fotograaf, schrijver en verzamelaar haalt een oude bekende voor het voetlicht: Pater Castorius. Deze zielenherder wordt in de jaren vijftig en zestig in het Stokstraat-kwartier op handen gedragen. Het gebied is in die jaren verpauperd. De mensen wonen er in krotten en de armoede is groot. De buurt staat slecht bekend en wordt gemeden als de pest. Het bisdom vraagt aan pater Castorius, Arnoldus Antonius Groothuis (1912-1989), om de buurt en haar bewoners onder zijn hoede te nemen. Van meet af aan pakt Castorius de zaken voortvarend, maar ook heel onorthodox aan. Hij gaat tussen de mensen wonen en laat zien dat hij er voor hen is. Hij organiseert – vooral voor de jeugd tal van activiteiten: film en toneelavonden, Sinterklaasavonden, jeugdkampen enzovoort. Huub Reinders heeft de vele goede werken van de zielenherder en buurtwerker in beeld gebracht met een fototentoonstelling en een prachtig boek Herder laat je schaapjes gaan. Tevens wordt er een plaquette onthuld door de Franciscaan pater Th. Smits op de hoek van de Stokstraat en de Plankstraat, de plek waar Castorius ooit met zijn werk begon. Het kerkbestuur van de parochie van O.L. Vrouw´Sterre der Zee´ heeft het initiatief genomen om ter herinnering aan, en uit dank voor het mooie werk van pater Castorius, een herdenkingsplaquette te laten realiseren door de Maastrichtse kunstenaar Joost Jeuken
|
Bron: website Historiek, MaastrichtOnline, Wikipedia, Centre Céramique (tentoonsteling2012), Charles Vos, Jaarboek Maastricht 1955 blz 18 en Jaarboek Maastricht 2011-2012 blz 146, tekst bron 750 jaar minderbroeders in Maastricht 1234-1984 Uitgave door Werkgroep K.750 in overleg met de Franciscaanse Academie in Nederland. Foto's Stokstraat, Historiek en John Kerkhofs (muv de zwartwit foto's stokstraat fotografie wiel speth), |
|
![]() |